vrijdag 22 januari 2010

Bedevaart

Soms, als ik zwaar getafeld heb en me rijkelijk heb laten voorzien van geestrijk vocht, bekruipen me als geboren Willem II’er bange voorgevoelens en twijfels over een goede afloop. Zoiets kun je natuurlijk heel eenvoudig op z’n beloop laten, maar daar schiet de lokale mensheid niks mee op. “Kom”, zei ik daarom tegen mijn vrouw, “we gaan de toekomst van Willem II veiligstellen.”

Gewapend met twee droge worsten tuften we even later naar de kerk van Prinsenbeek. De heilige Gertrudis wordt daar al eeuwen door de plaatselijke boeren vereerd in de hoop op betere oogsten. Precies wat de Tricolores nodig hebben in deze barre tijden, een betere oogst dan de schamele opbrengst tot nu toe. We staken twee kaarsjes op, legden de worsten als offergave ertussen, prevelden wat devoots en stapten snel weer in de auto, want helemaal van Prinsenbeek naar Blerick, da’s geen kattenpis.
In de Blerickse parochiekerk zetelt naar verluidt de heilige Antonius van Padua, patroon van verloren zaken. Ook daar twee kaarsjes, want we zijn onderweg heel wat punten kwijtgeraakt en Antonius zal het kunnen billijken dat we die graag terug willen.
Aansluitend fluks & zonder dralen weer in de auto, nu in een ruk door naar onze eigen Hasseltse kapel, waar we kaarsjes opstaken voor het welzijn en welbevinden van ons allen in het algemeen en de aankomend interim-voorzitter van de club in het bijzonder. Want die zal het nodig hebben.
Dat alles bij elkaar moest genoeg zijn, vonden we toen we eindelijk thuis waren, maar voor de zekerheid trok ik een religieus verantwoord trappistje open en ontkurkte mijn vrouw een in de Postelse abdij gebottelde rode wijn om het gezelschap daarboven nog eens nadrukkelijk van onze goede bedoelingen te overtuigen.

“Toch ben ik er niet gerust op”, zei mijn vrouw. “En dan bedoel ik die worsten.” Even later had ik de koster in Prinsenbeek aan de lijn. “Ik zal eens kijken of ze er nog liggen”, zei hij. Een hoop gestommel en gekraak later kwam het bevrijdende antwoord: “Ze liggen er nog, maar nu niet meer. Dank voor uw gulle gaven.”

(Gepubliceerd in De Tilburgse Koerier, donderdag 28 januari 2010)

woensdag 20 januari 2010

Over Kolen en Schreurs

In de Nieuwlandstraat in Tilburg is al 35 jaar het antiquariaat 'De Refter' (voorheen 'De Schaduw') van socioloog en historicus Kees Kolen gevestigd. Antiquarische boeken, Willem II en vrouw & kroost - de volgorde is willekeurig - zijn de grote liefdes in zijn leven en het is voor de clientèle altijd de vraag welke liefde hij op welk moment als eerste zal belijden.

Een paar weken geleden stapte ik De Refter binnen. Daar stond Kees tussen zo'n vijftienduizend boeken en uit kloosters en kerken afkomstige restanten van het rijke roomse leven. "Het gaat je goed", zei ik, "je bent alleen nog maar op vrijdag en zaterdag open." Hij schudde zijn wijze hoofd en klopte op mijn schouders: "Dat zie je verkeerd. Het is hier net Willem II. Door de week ploeteren, zwoegen en trainen en dan in het weekend je kunsten laten zien." Willem II dus, binnen tien tellen.
Het doet hem zichtbaar pijn, de teloorgang van de Tricolores, waarover hij trouwens tussen neus en lippen door een paar prachtboeken heeft geschreven. "Ik lig er wakker van. Maar ik blijf geloof houden." Geloof. Ook zo'n grootheid waarover we uren kunnen filosoferen. Allebei opgegroeid in het Brabant van de jaren vijftig en zestig hebben we de verstikkende, alom en altijd aanwezige roomse omknelling doorleefd, hebben we de ontzuiling en het secularisatieproces toegejuicht, maar kijken we nu toch met een ondefinieerbare weemoed terug op onze door kerk en religie gedomineerde jeugd. Het had iets, die tijd.

"Dit is 'm dan", zei Kees en hij legde het boek op tafel. "Je hebt geluk, want er was meer vraag naar." Daar was ik inmiddels zelf ook al achter. Het had me heel veel moeite gekost om het drieluik 'Kroniek eener parochie' van Jac. Schreurs MSC bij elkaar te sprokkelen. Een stond toevallig bij Kees in de schappen, de andere delen moest ik over laten komen uit Haarlem en Maastricht. Maar het was de zoektocht waard: ik mag me de eigenaar noemen van een kostelijk bezit, in de oorlogsjaren geschreven over het leven van een kapelaan en zijn vaak eigenzinnige parochianen in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw. De trilogie zou lang geleden al in de vergetelheid zijn geraakt, ware het niet dat regisseur Willy van Hemert er eind jaren zeventig een dichtbekeken televisieserie aan wijdde: 'Dagboek van een Herdershond'. Tijdens de opnames ervan voltrok zich overigens een drama, toen acteur Ko van Dijk (Nicolaas Bonte, alias 'de mensch') plotseling aan een hartstilstand overleed. Van Hemert had vervolgens heel wat kunstgrepen nodig om het relaas van Schreurs in de nog resterende afleveringen enigszins overeind te houden. Verder zonder 'de mensch' was ondenkbaar, ineens een andere Bonte ongeloofwaardig.

Wie was Jac. Schreurs MSC? Laat ik allereerst een mogelijk misverstand uit de weg ruimen. De afkorting achter zijn naam staat niet voor de universitaire titel Master of Science, maar voor 'Missionarii Sacratissimi Cordis Iesu'. Hij behoorde derhalve tot de Missionarissen van het Heilig Hart (in de volksmond 'de Rooi Harten'), die ook in Tilburg aan de Bredaseweg, tegenover de watertoren, een klooster hadden - waar Schreurs overigens menigmaal op bezoek is geweest.
Jacobus Hubertus Schreurs (1893-1966), roepnaam Jacques, was een Limburger in hart en nieren en daarnaast schrijver, dichter en medewerker van het toonaangevende literaire tijdschrift De Gemeenschap. Geboren in Sittard heeft hij na het seminarie en zijn priesterwijding vrijwel heel zijn leven gewoond in Stein. De benedictijnerabdij daar lag letterlijk en figuurlijk onder de rook van Geleen, in Schreurs' jeugd nog een onaanzienlijke vlek, maar daarna razendsnel gegroeid als gevolg van de komst van de Staatsmijn Maurits. De 'Kroniek' is te beschouwen als het geromantiseerd en min of meer autobiografisch verslag van zijn waarnemingen en ervaringen als kapelaan in Geleen en geeft een fraai beeld van de bevolking en het priesterambt in een streek die in relatief korte tijd een metamorfose onderging: van een lethargisch beleefde armoe in een diep-religieus decor naar een samenleving die in toenemende mate gedomineerd werd door atheïsten, socialisten en protestanten, van platteland naar geïndustrialiseerd stedelijk gebied, van een gesloten, grotendeels agrarische samenleving naar een werkgemeenschap onder de grond. Ze kregen het voor hun kiezen, de Limburgers, en met hen kapelaan Schreurs, zeer begaan als hij was met het lot van de boeren en arbeiders en zich zeer bewust van zijn onmacht.

Inderdaad, een kostelijk bezit. Schreurs' archaïsche taalgebruik en zijn neiging om nu en dan bombastisch uit te pakken heb ik graag op de koop toe genomen. Het is een man na aan mijn hart. Toen Schreurs in 1966 stierf, liet hij een kleine veertig boeken na. Ze zijn allemaal in de loop der jaren volstrekt verstoft en volledig verkruimeld. Maar de 'Kroniek', een stil en bijna vergeten monument van een bescheiden herder en een groot mens, zal ons overleven. Met dank aan Van Hemert en de Kees Kolens van deze wereld.

zaterdag 9 januari 2010

'Koorts en Honger'

De geschiedenis van de geneeskunde mag zich in een toenemende populariteit verheugen. Sinds enkele weken ligt de Canon in de boekhandel, over enkele maanden komt alweer een nieuwe uitgave beschikbaar: 'Koorts en Honger. Geneeskunde op het platteland in de afgelopen eeuwen'. Het belooft een prachtboek te worden, geschreven door Hans van den Broek, in het dagelijks leven werkzaam als arts-radioloog in het Helmondse Elkerliek Ziekenhuis. Het boek omvat 472 pagina's en is uitbundig geïllustreerd met 200, vaak unieke, afbeeldingen.

Van den Broek is bepaald niet over één nacht ijs gegaan. Zijn boek is het resultaat van maar liefst 15 jaar onderzoek naar de medische geschiedenis van het platteland, meer in het bijzonder van Deurne en wijde omgeving. Wat zich echter door de eeuwen heen in de Peel heeft afgespeeld, voltrok zich ook op het platteland elders in het land. De gezondheidsproblemen van de Deurnese boeren en werklui weken niet af van die in Friesland of op de Veluwe, terwijl ook de behandeling ervan overal op dezelfde leest was geschoeid.
Van den Broek: "Mijn bedoeling met het schrijven van dit boek is om een herkenbaar beeld te geven van de ziektes en kwalen waarmee de bevolking op de dorpen de afgelopen eeuwen heeft moeten omgaan." Een greep uit de 25 hoofdstuktitels maakt duidelijk met wat voor ziekten en kwalen de plattelanders van vroeger zoal te maken kregen: epilepsie, rode loop, hondsdolheid, luizen, mazelen en pokken, lepra, TBC, wormen, liesbreuken en koorts. Van den Broek: "Ik geef in het boek een beeld van het door elkaar lopen van de 'gewone' geneeskunde, de volksgeneeskunde, folklore en de vele wonderen die in de talloze bedevaartsplaatsen geschiedden."
Dat belooft wat!

De oplage van 'Koorts en Honger' staat nog niet vast. Daarom is ook de prijs van dit pareltje - want dat zal het ongetwijfeld zijn - nog niet bekend.

Belangstelling? Stuur dan een e-mail naar de auteur: hansveldtwee@hotmail.com.

donderdag 7 januari 2010

Canon van de geneeskunde in Nederland

Op initiatief van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) hebben de hoogleraren medische geschiedenis Huisman en Van Lieburg een aardig boek geschreven: Canon van de geneeskunde in Nederland. Het boek, rijkelijk geïllustreerd en lekker leesbaar, bevat de vijftig belangrijkste mijlpalen in de geneeskundige geschiedenis van ons land. Een geschiedenis die op gezag van de auteurs aanvangt rond het begin van onze jaartelling (Het meisje van Yde) en - voorlopig uiteraard - eindigt in 1982, het jaar waarin geneticus Dirk Bootsma de bijzondere rol ontdekte van een fusiegen in het ontstaan van chronische myeloïde leukemie.

Aan de keuzes in allerlei canons (we hebben er inmiddels al heel wat) zijn in ons land, zo lijkt het soms, beduidend meer pagina's gewijd dan aan de canons zelf, maar de keuzes van Huisman en Van Lieburg lenen zich nauwelijks voor kritische bespiegelingen. Alleen de uit 1974 daterende Dennendal-affaire, door de auteurs als 'een nationale kwestie van grote betekenis' omschreven, had wat mij betreft niet in deze bloemlezing opgenomen hoeven te worden. De Canon: "Op het spel stond niets minder dan de status van de wetenschap en die van professionele deskundigen. De affaire geldt daarom als symbool voor de herbezinning op de Nederlandse cultuur in de late twintigste eeuw" (pagina 108). Dit is toch werkelijk wat al te dik aangezet. De hele affaire was niets meer dan een voetnoot in de Nederlandse medische geschiedenis, een uit de hand gelopen dispuut tussen een veel te ver voor de muziek uit marcherende psycholoog (Carel Muller) en een veel te ver achter moderne opvattingen aanstrompelende minister van Justitie (Van Agt).

Schrappen dus, die affaire, en de opengevallen plaats vullen met een grootheid die volkomen ten onrechte in deze Canon ontbreekt: Antoni van Leeuwenhoek (1632-1723), de man die de tot dan toe vrijwel onbekende microkosmos zichtbaar heeft gemaakt.

F.G. Huisman en M.J. van Lieburg
Canon van de geneeskunde in Nederland
ELSEVIER Gezondheidszorg, 120 p.p.
ISBN 978 90 352 3150 4
€ 17,50

vrijdag 1 januari 2010