zaterdag 31 juli 2010

Opa

De meeste pasgeborenen zijn aartslelijk en komen helemaal verfronseld, verfomfaaid en verkreukeld ter wereld. Maar, waarde lezer, zo niet mijn eerste kleinkind. Het nakomelinkske is werkelijk een wolk van een manneke, een kerngezonde achtponder met grote trek en stevig ontwikkelde longen.

Met zijn komst begint Krekwekdogt aan een nieuwe fase in het leven, menselijkerwijs gesproken ook de laatste. Die van het opa zijn. Da’s wellicht de mooiste, maar beslist niet de makkelijkste. Beelden zeggen meer dan woorden.

zaterdag 24 juli 2010

Waarom vrouwen in denksporten aan de achterste mem hangen

De legendarische schaakgrootmeester en columnist Jan Hein Donner (1927-1988) gooide in 1968 de knuppel in het hoenderhok. Dat deed hij nota bene in het deftige damesmaandblad Avenue. Hij schreef onder meer:

“Vroeg of laat moest het ervan komen. Ik heb het zien aankomen en ik heb het ogenblik van de definitieve uiteenzetting gevreesd vanaf het moment dat ik mij als medewerker verbond aan dit blad voor vrouwen. Hoe pijnlijk het ook is, wij mogen niet schromen de waarheid onder ogen te zien: vrouwen kunnen niet schaken.”

De wereld was prompt te klein. Het regende bij Avenue opzeggingen en de PTT kwam driemaal daags een juten zak met boze brieven van evenzovele boze vrouwen afleveren. Al die Dolle Mina’s hadden waarschijnlijk nog nooit in hun leven een schaakbord gezien, maar voelden zich toch, om het maar eens plastisch uit te drukken, schabouwelijk op hun pik getrapt. Een handvol reacties werd in Avenue afgedrukt. “U discrimineert”, zo schreef een feministe bijvoorbeeld, “u bedoelt eigenlijk te zeggen dat negers niet kunnen schaken.” Een inkopper voor Jan Hein Donner. Ik heb zelden een dodelijker naschrift gezien: “ Nee, mevrouw, u begrijpt mij niet goed. Negerinnen kunnen niet schaken.”

Goed beschouwd is het inderdaad een curieuze zaak. Dat mannen fysiek sterker zijn is alom bekend en geaccepteerd. Daarom lopen zij harder, springen hoger, gooien speren verder, zwemmen sneller en voetballen aantrekkelijker. Maar wat het denkvermogen betreft zou er geen noemenswaardig verschil tussen beide geslachten mogen bestaan. Toch zien we in de denksporten, in het bijzonder in de bordsporten dammen, schaken en go, een opmerkelijk klassenverschil. Een enkele zéér hoge uitzondering daargelaten, zoals de Hongaarse schaakster Judith Polgar, kunnen vrouwen niet eens in de schaduw staan van de mannen.
Er is veel gespeculeerd over de oorzaak. Mannen zouden mathematischer en strategischer denken en vrouwen intuïtiever, mannen zouden meer tijd hebben dan (huis)vrouwen, mannen zouden beter opgeleid en daarom beter geëquipeerd zijn voor deze poepmoeilijke denksporten en mannen zouden last but not least gewoonweg veel slimmer zijn dan vrouwen. Al deze mogelijke verklaringen waren afkomstig van mannen en werden categorisch verworpen door de vrouwen. Een patstelling kortom.

Tot twee jaar geleden. Toen verscheen een doorwrocht artikel in het eerbiedwaardige Proceedings of the Royal Society - Biological Sciences, reden voor het niet minder eerbiedwaardige Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (NTvG) om medio januari 2009 op zijn website ook enkele behartigenswaardige woorden aan deze heikele kwestie te wijden.
Volgens de Engelse studie is er geen sprake van een biologisch verschil in intelligentie tussen mannen en vrouwen. De verklaring moet worden gezocht in de cognitieve achterstand van vrouwen. Het NTvG:

“Uit een vergelijking van de 100 beste Duitse mannelijke schakers met de 100 beste vrouwen uit dit land blijkt dat 96 procent van de verschillen toe te schrijven is aan het feit dat de groep mannen die schaakt veel groter is dan de groep vrouwen die zich hiermee bezighoudt: de besten uit een grote groep zijn altijd beter dan die uit een kleine groep. Dit is volgens de auteurs waarschijnlijk ook de reden waarom vrouwen ondervertegenwoordigd zijn in het topsegment van andere intelligentie eisende activiteiten zoals wetenschap: zij missen competitie.”

Dat geeft te denken. Alleen de mannen uiteraard.

zondag 18 juli 2010

Tomatensoep

Met een stem die klonk alsof een olifant ruimhartig zijn behoefte aan het doen was had de omroeper laten weten dat mijn trein ‘door een aanrijding met een persoon’ voorlopig niet zou vertrekken. Dan maar een kop koffie.

Aan een aanpalend tafeltje nam een zestiger plaats. Hij was in het bezit van een krijtstreeppak, een ontzagwekkend voorhoofd met aan beide kanten treurig neerzijgende krulletjes en een nota waarin hij met een vulpotlood driftig begon te schrappen. ‘Ontwikkelingsperspectief 2010-2015’ luidde de titel. Eentje om ook maar meteen door te strepen, maar dat deed hij niet. In plaats daarvan riep hij: “Hallo daar!” De serveerster, een verlegen Marokkaans meisje met een fleurig hoofddoekje, kwam meteen naar hem toegesneld.
“Heb je tomatensoep?”
In dit land mogen krijtstreeppakken die verantwoordelijk zijn voor ontwikkelingsperspectieven kennelijk meteen tutoyeren.
Zij knikte en fluisterde: “Jawel, maar ik zou het niet doen, meneer.”
“Wat nou niet doen”, bitste hij, “strekt jouw culinaire kennis soms verder dan couscoussoep met schapenogen? Gewoon tomatensoep en een beetje snel!”
Ze kromp ineen: “Natuurlijk, meneer.”

Hij lepelde de tomatensoep, terwijl hij de nota met een zichtbaar toenemende wrevel verder te lijf ging, met een ongelooflijke snelheid naar binnen en knipte ter afsluiting met zijn vingers. “Betalen”, gromde hij.
“Was de soep naar wens, meneer?”, vroeg ze schuchter.
“Ja.”
“Gelukkig, want er dreven vanmorgen drie kakkerlakken in.”

Het krijtstreeppak vloog kotsend het etablissement uit. Haar ogen glinsterden. Soms neemt het leven een alleraangenaamste wending.

woensdag 14 juli 2010

‘Geel en blauw houdt van Oranje’

Met het verbaal vermogen van voetbalpersoonlijkheden is het pover gesteld. Dat hebben we de afgelopen maand weer danig aan den lijve moeten ondervinden. Tenhemelschreiend voorbeeld : ‘Hun heb meer talent als ons’. Zes woorden, vier blunders. Bij u, waarde lezer, was ongetwijfeld ‘zij hebben meer talent dan wij’ over de lippen gekomen, maar zo niet bij deze trainer, van wie om piëteitsredenen verzwegen zij dat het Marco van Basten was.

Er zijn echter ook verbaal begaafde voetballers. Vorige week mocht ik er op de BBC een bewonderen in de nabeschouwing van een wedstrijd van Nederland. Presentator van het bewuste programma, Match of the Day, is Gary Lineker, een fenomeen in het Engelse voetbal. De gevreesde spits speelde 80 wedstrijden in het nationale elftal en scoorde daarin 48 goals, maar hij heeft zijn faam toch met name te danken aan het ongelooflijke feit dat hij in zijn achttienjarige carrière als profvoetballer nooit een gele of rode kaart heeft hoeven te incasseren. Een toonbeeld van beschaving derhalve. Ook als presentator van het genoemde programma heeft hij zijn sporen verdiend. Van Lineker is de onsterfelijke uitspraak: “Voetbal is een simpel spel. Het wordt gespeeld door 22 mannen en uiteindelijk winnen de Duitsers.”
Lineker bedoel ik echter niet. Er nam een andere voetballer deel aan de nabeschouwing, een man die perfect Oxford-English sprak en alleen maar weldoordachte dingen zei. Zijn naam: Clarence Seedorf. Het was een bijzonder genoegen om deze denker en filosoof te mogen aanschouwen. Groot voetballer, maar vooral een groot en intelligent mens.

Ik geef het graag toe, dit was een hele aanloop naar de taalkundige kennis van de NS. Tot mijn afgrijzen heb ik de afgelopen dagen een heleboel treinen rond zien tuffen met daarop in koeienletters de tekst: ‘Geel en blauw houdt van Oranje’. Na dagen denken bedacht door een aantal NS-onbenullen. Het kan natuurlijk ook bedacht zijn door een uitsluitend gebakken lucht en exorbitante nota's producerend reclamebureau, maar dan nog is deze vondst helemaal goedgekeurd en prachtig bevonden door de reeds gememoreerde stoethaspels, op wie een psychiater al na enkele seconden het etiket ‘ontoerekeningsvatbaar’ zou plakken.

Geel en blauw houdt van Oranje. Bart en Ad eet patat. NS en ProRail is van de pot gerukt.

zondag 11 juli 2010

Zondagsrust

Vanavond strijdt het Nederlands elftal om niets minder dan de wereldtitel. De hele Nederlandse bevolking zal aan het scherm gekluisterd zitten. Behalve dan de 'zwaren'. Die mogen op zondag niet kijken, Dat heeft de Heer hen verboden.

Toen ik nog jong en onbedorven was zag ik er geen been in om op de fiets te springen en half Brabant te doorkruisen. Zo kwam ik eens op een zondagmiddag in Wijk en Aalburg terecht, een tegen de oevers van de Maas geplakte, overwegend streng gereformeerde vlek in het zwaar op de hand zijnde Land van Heusden en Altena. Prompt reed ik er mijn band lek op de plaatselijke kasseien. De nering van de fietsenmaker was gesloten, zoals er alles gesloten was. Niettemin belde ik stoutmoedig aan, want zo’n 25 kilometer lopen met een fiets aan de hand was een weinig aanlokkelijk perspectief. Het duurde even, maar toen ging toch eindelijk de deur open en verscheen het hoofd van een bijzonder nors kijkende man in de opening.
“Mijn band is lek. Kunt u misschien…”
“Geen sprake van. Wij heiligen de Dag des Heren”, klonk het wrevelig en hij smeet voor mijn gezicht de deur dicht. Door de klap begon ergens in het huis een baby te huilen, een kleine die ongetwijfeld niet op een zondag was geconcipieerd.
Enkele straten verderop huisde een andere fietsenmaker, eveneens een man die het ondermaanse leek te zien als een onvermijdelijk tranendal, een zondige halte op weg naar de Heer.
“Wij werken niet op zondag”, bitste hij, maar toen hij zag dat ik een bankbiljet voor de dag haalde, klaarden zijn gelaatstrekken wat op. “Aan de andere kant mogen wij een christen in nood niet aan zijn lot overlaten.” Hij griste het biljet uit mijn hand, stopte het schielijk in zijn kontzak en lapte mijn band.

Vandaag geen WK op tv dus voor strenggelovigen. Het stond afgelopen vrijdag ten overvloede in het gratis krantje ‘Sp!ts’. Een citaat:

Fractieleider van de SGP in de Tweede Kamer Kees van der Staaij zal zondag geen uitzondering maken. “Absoluut niet”, aldus een woordvoerder van de fractie. “Misschien dat de fractieleider wel eens naar televisie kijkt voor zijn werk, maar hij kijkt zeker niet ter ontspanning. En al helemaal niet op zondag.”

Er heeft zich derhalve sedert mijn wederwaardigheden in Wijk en Aalburg geen theologische verschuiving voltrokken. Op de Dag des Heren wordt nog steeds niet gewerkt en ontspanning is eveneens uit den boze. Men wordt geacht de godganse dag in gebed en in dienstbaarheid aan de ‘Here der Wrake’ door te brengen.

Godzijdank fietst men vanuit Wijk en Aalburg, mits men zuidwaarts koerst, opgewekte, katholieke contreien binnen. Wij zitten vanavond allemaal voor de buis. Ik ben er alleen niet van overtuigd dat het erg ontspannend zal zijn.

zaterdag 3 juli 2010

ProRail: incompetente tuinkabouters

Het was gisteren weer feest op het spoor, met dank aan de zottenbende die als 'ProRail' door het leven gaat. Bij vorst, bij regen, bij vallende bladeren, bij sneeuw, bij wind en bij temperaturen boven en beneden 20 graden laat de complete infrastructuur het afweten, terwijl in de ons omringende landen de treinen gewoon stipt op tijd doen wat ze moeten doen. Het wordt tijd dat iemand eens geducht de kussens opschudt in dit door ernstig zwakbegaafden geleide bedrijf.

Om 17.10 uur stond ik op een snikheet perron in Woerden. Het sprintertje naar Utrecht had een vertraging van een minuut of tien, maar daar kon ik nog wel mee leven. In Utrecht begon echter de ellende. Geen treinen richting Den Bosch, Rotterdam, Deventer en nog een handvol andere plaatsen. Oorzaak: “Extreme weersomstandigheden”, zoals de digitaal ingeblikte stem van een of andere dame om de vijf minuten liet weten. Verder geen mededelingen, behalve dan dat de slachtoffers gratis water en fris kregen aangeboden. Een flinke pot bier was me liever geweest, maar allez, we mogen een gegeven paard niet in de bek kijken.

Tot 19.00 uur heb ik op perron 19 vruchteloos staan wachten tot de trein richting Tilburg zich in beweging zou zetten. Toen maar uit arren moede in de intercity naar Nijmegen gestapt. Een kolossale omweg, maar je moet iets, nietwaar? Rond 20.30 uur kwamen we in Nijmegen aan, met een vertraging van 40 minuten vanwege falende overwegen en seinpalen.
Godzijdank stond daar op perron 4b de boemel naar Den Bosch al klaar. Een conducteur, in het gelukzalige bezit van nog slechts één boventand en een enorme paardenstaart, bij elkaar gehouden door een smerig elastiekje – wie kan mij uitleggen waarom de NS de representativiteitseisen voor het personeel zowat naar nul heeft teruggeschroefd en het niet meer bezwaarlijk vindt om dit soort viezige ventjes met luizenvangers tot bijna op hun ongetwijfeld ongewassen kont op ons los te laten? – stond een woedende menigte toe te spreken: de trein was er, maar helaas was de machinist er niet, die was zoek, meldde hij blijmoedig. De helft van de treinen in het land stond stil, maar in Nijmegen slaagden ze er niet in om ergens een machinistje vandaan te halen.

Om 20.50 uur sukkelde uiteindelijk een bomvolle intercity vanuit Nijmegen naar Tilburg, waar ik rond 21.35 uur aankwam. Het boemeltje dat me tot slot naar Tilburg Reeshof moest brengen, bleek ook weer een forse vertraging te hebben. Welaan, dat kon er nog wel bij. Dan maar weer een half uurtje wachten.
Toen het half uurtje bijna verstreken was, deelde de mechanische stem van datzelfde mens als in Utrecht mee dat de boemel “helaas” niet meer zou rijden en dat de volgende boemel een half uur later zou vertrekken. “Met excuses voor het ongemak”, liet het kreng er nog op volgen. Had je dat niet eerder kunnen melden, tuttebel? Van ellende heb ik toen maar de bus genomen. Die reed tenminste wel. Om 22.35 uur was ik thuis. In een kleine zes uur een afstand van hemelsbreed 75 kilometer overbrugd.

Wees gerust, ik sla genadeloos terug. De lezer kan enkele bijzonder venijnige stukjes over dit volslagen incompetente bedrijf tegemoet zien. Ik zal ze hebben, die hersenloze, arrogante tuinkabouters.