zaterdag 29 januari 2011

De eerste pastoor van de Heikant

Links achteraan, net voor het kruisbeeld en onder een eerbiedwaardige kastanjeboom, bevindt zich het oudste grafmonument van het kerkhof bij de Mariakerk in Tilburg Noord. Hier rust sedert eind februari 1904 Leonardus Gregorius van der Steen, stichter van de Parochie van O.L.V. Onbevlekt Ontvangen en de bouwpastoor van de Mariakerk.

Tot nu toe was mij niet zoveel bekend over deze gedenkwaardige man. Enkele maanden geleden kwam daar ineens verandering in, nadat de Koninklijke Bibliotheek naar buiten was getreden met de mededeling dat zij een groot aantal Nederlandse kranten op internet voor iedereen toegankelijk had gemaakt. Daaronder bevond zich ook de complete Nieuwe Tilburgsche Courant, zoals die door de Tilburgse familie Arts in de jaren 1879-1964 werd uitgegeven.

Priesterjubilé
Op dinsdag 23 februari 1904 stond in deze krant een artikel met de kop 'KERKNIEUWS. Leonardus Greg. Van der Steen †'. Het bericht meldde het overlijden van de pastoor op de zondagavond ervoor. Als een verrassing was dit nieuws niet gekomen, zo lezen we: "Reeds bereidde men zich voor op de plechtige viering van het gouden priesterjubilé van den Z. Eerw. heer Van der Steen, wel is waar met vreeze, in aanmerking genomen zijn zwakke gezondheid en hoezeer die vrees gewettigd was, is gebleken: de stichter van de Parochie (…) is Zondagavond overleden."
De wieg van Leonardus stond in Den Bosch, in 1828, een jaar waarin ook Jules Verne, de Russische schrijver Tolstoj en Henri Dunant werden geboren, maar waarin verder eigenlijk helemaal niets bijzonders gebeurde. Van meet af aan stond voor de jonge Bosschenaar vast dat hij geboren was om de kerk te dienen. Hij voltooide zijn priesteropleiding 'met den meesten lof' en werd in 1854 tot priester gewijd.
De jonge priester ging in eerste instantie aan de slag als professor aan het seminarie, waar hij les gaf aan studenten die net aan hun priesteropleiding waren begonnen, maar zijn hart ging veel meer uit naar de zielzorg. Hij kreeg zijn zin en werd benoemd tot kapelaan in achtereenvolgens Dreumel en Vierlingsbeek.

Kennersblik
Tilburg ondertussen was een sterk groeiende gemeente, vooral als gevolg van de grote aantrekkingskracht die de textielindustrie-in-opkomst uitoefende op mensen van heinde en verre. In het noorden van Tilburg ontstond daardoor behoefte aan een nieuwe parochie. De krant: "Den kennersblik van den onvergetelijken Bisschop Zwijsen koos kapelaan Van der Steen uit, om aldaar op den Heikant eene nieuwe Parochie te stichten." Met een niet aflatende energie zette Van der Steen zich aan de bouw van een gloednieuwe, neogotische kerk die in 1873 feestelijk werd ingewijd: de Mariakerk. Later begon hij aan een tweede bouwproject voor de gelovigen in de Heikant, het Liefdesgesticht ten behoeve van de Zusters van Liefde dat in 1902 gereed kwam. Vijf jaar later zou het worden omgebouwd tot klooster en weer zeventig jaar daarna tot een wijkcentrum.

Zorgzame hoeder
Volgens de Nieuwe Tilburgsche Courant werd Leonardus door zijn parochianen op handen gedragen. Hij was een zorgzame hoeder, stond bij tij en ontij voor zijn gelovigen klaar waarbij in het bijzonder kinderen en armlastigen zijn aandacht hadden en zette zich als regent van het St. Elisabeth Gasthuis in voor de zieken (en dat waren er heel wat). Hoe groot de dankbaarheid van de Heikanters was, bleek toen zij hem in 1898 ter gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag een kelk en een communiebank cadeau deden. Daarvoor hadden zij diep in de buidel getast, ook al zat de gemiddelde Heikanter er toen verre van warmpjes bij.
Korte tijd later al werd door verschillende gelovigen voor de eerste keer gesproken over de viering van zijn gouden priesterjubileum in 1904. De plannen voor een grootse viering werden in de jaren daarna steeds concreter, maar helaas nam de gezondheid van Leonardus van der Steen tegelijkertijd zienderogen af.
Leonardus heeft de viering niet meer mogen meemaken. Hij werd op donderdag 25 februari 1904 onder het toeziend oog van alle gelovigen in de Heikant naar zijn laatste rustplaats gebracht. Daar rust hij nog altijd, onder de eerbiedwaardige kastanjeboom bij het kruisbeeld.

(Mooi Meegenomen, februari 2011)

Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl

vrijdag 21 januari 2011

Vermoeiende dagen blijven niet onopgemerkt

Na een arbeidzame doch vermoeiende dag ziet men er doorgaans niet meer op zijn best uit. Sommigen lopen op hun wenkbrauwen, bij anderen hangt de tong op de schoenen. Ook bij mijn buurman zijn de tekenen van vermoeidheid heel subtiel zichtbaar. Maar Wim - zo heet hij nu eenmaal, ik kan het ook niet helpen - is ondertussen wel de enige die in zijn eigen oren kan kijken. Nu u weer.

woensdag 19 januari 2011

Arbeidsvreugde

Als ik in een leeg kopje koffie kijk, krijg ik al een weeïg gevoel in mijn buik. Ik ga namelijk gebukt onder een ernstige vorm van acrofobie, hoogtevrees. Toen ik dan ook onderstaande foto onder ogen kreeg, wist ik niet hoe snel ik mij uit de voeten moest maken. Godallemachtig, hoe diep kan een mens vallen...


Er bestaan wat rare beroepen heden ten dage, zo blijkt. Nu weet ik wel dat alles beter is dan géén werk, maar er zijn grenzen. Soms moet een mens zich heel wat laten welgevallen om in het zweet des aanschijns zijn of haar brood te verdienen. Beelden zeggen meer dan woorden. Kijk, huiver en prijs u gelukkig wanneer u zich morgenochtend in alle vroegte met een pakje brood, een fles lauwe thee en de ochtendkrant naar uw werkgever spoedt.
(Klik op de foto's voor een beter en groter beeld)



zondag 16 januari 2011

Op de valreep een nieuwjaarsprobleem

Voor de liefhebbers een damprobleem dat in het eerste uur van 2011 op het bord is gekomen. Wit rammelt zich met het nodige spektakel naar een subtiel magneetmotiefje en strijkt op het eind de volle zege op.




Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl

Eric van Dusseldorp meldt via Twitter dat het motief bijoplosbaar is: na (6x17) wint zowel het beoogde 26-21 als 36-31. Gelukkig geen ramp: gewoon de schijven 1 en 46 uit de aanvangsstelling verwijderen. Dan klopt alles weer.

woensdag 12 januari 2011

Pennings op z'n best

In 1996 overleed een formidabel mens: Jan Pennings, problemist, humorist en levenskunstenaar. In 1978 heb ik in DB Magazine, toen een vooraanstaand damblad dat enkele jaren daarna ter ziele is gegaan, een artikel aan hem gewijd. Op deze plaats een herpublicatie voor de liefhebbers.

De deur zwaait open, erna een begroeting op z'n Brabants. Het is de aftrap van een avondje problematiek, herinneringen, weemoed en vooral plezier. Aan vragen stellen kom ik nauwelijks toe. Het wordt toeluisteren, onderbroken door hilariteit en de consumptie van bier. Om kort en goed te gaan: een bezoek aan Jan Pennings.

Bij het binnentreden valt meteen een ingelijst borduurwerkje in het oog. 's Werelds mooiste miniatuur is de afbeelding, de gastheer de auteur.






De Problemist, januari 1961.

"Routinewerk", vertelt Pennings. "In een vloek en een zucht geboren. Ik snap niet wat ze erin zien." Een Bomansiaanse relativering. Routinewerk pleegt men niet in geborduurde toestand aan de muur te hangen. Hij proeft de scepsis en glimlacht: "Nou ja..."

JAPASTIBO
Jan Pennings (1920) is door de problematiek letterlijk en figuurlijk ontwaakt. "Ik werd 's nachts wakker door een gekletter dat van mijn zieke broer afkomstig moest zijn. Ik vreesde het ergste, maar het viel mee. Hij was een damprobleem aan het maken. Sindsdien ben ik eraan verslaafd. Leermeester? Ben je mal. Ik ben op alle gebieden een autodidact, zelfs fiétsen heb ik in mijn eentje onder de knie gekregen." Zijn eersteling werd op 15 april 1939 gepubliceerd in de Provinciale Noord-Brabantse en 's-Hertogenbossche Courant - kortweg de Bossche Sufferd - en bleek reeds op naam te staan van H.C. van Valen. Pennings' tweede was al door J. Dienske jr. gepubliceerd en zijn derde leed aan bijoplosbaarheid. Sedert dit moeizame begin heeft hij tot nu toe 1862 composities het licht doen zien.
Deze stroom kwam in de oorlogsjaren op gang, met name via het door hem uitgegeven blaadje 'JAPASTIBO'. Pennings: "Het eerste nummer dateert van 1 januari 1942. Ik stuurde het naar een aantal vrienden. Het drukken ervan had nogal wat voeten in de aarde. Ik deed dat met een handdrukdoosje, kinderspeelgoed dus. Bovendien zat ik met de zwarte schijven in mijn maag. Als ik die op papier wilde zetten, deed ik alle lichten uit - verduistering! - maakte de gordijnen en het raam open en krabde dan wat stopverf uit de sponningen. Daarmee vulde ik het o-tje uit mijn handdrukdoosje en voilà: zwarte schijven."
Lang heeft het niet geduurd. Op 11 juni 1943 werd hij tewerkgesteld in Duitsland. Uit de lawine anecdotes die over deze periode over tafel vliegen, valt één duidelijke conclusie te trekken: bij zijn arbeidzaamheid daar moeten grote vraagtekens worden geplaatst. "Bij een Duitse vrouw heb ik eens de kamer behangen. Het behang had een rozenstruikmotiefje. Ik plakte het spul met de struiken omhoog en de rozen omlaag op de muur. Toen ze mijn vorderingen kwam bekijken, had ik het natuurlijk best benauwd, maar het viel alles mee. 'Ach, wie schön', zei het mens, 'mein Zimmer ist holländisch tapeziert.' Ik ben daarna nooit meer als behanger de baan opgestuurd."

'Ganz richtig'
"Mijn baas? Lagerführer Jaeger, een schoft van een vent. Officieel had hij tachtig tewerkgestelden onder zich. Na een tijdje was alleen ik nog over. Voor de rest was er geen werk. Maar Jaeger deed de officiële instanties geloven dat ze er nog alle tachtig waren. Dat bood hem enorme voordelen, al was het alleen maar door het plunderen van de pakketten die ons werden toegestuurd. Gevolg was echter ook dat ik dagelijks met een kar gamellen eten moest gaan halen voor tachtig personen. Elke dag een gamel soep, een gamel aardappelen, een gamel rolmopsen en ga zo maar door. In het begin bracht ik het allemaal naar Russisiche gevangenen. Toen Jaeger dat doorkreeg, moest ik van hem alles begraven. Die arme Russen groeven het met handen op en schrokten het met diezelfe handen naar binnen. Verschrikkelijk."
Met de problematiek was hij succesvoller:







"Ik had dit probleem op het bord, toen Jaeger binnenkwam. Hij informeerde naar mijn Gegner. Ik zei dat die (17-22) had gespeeld en er daarna de brui aan had gegeven. Enfin, Jaeger telde de schijven en was bereid om met zwart de partij uit te spelen. De inzet was een pakje sigaretten. Ik speelde 38-33 en hij sloeg naar 31. Ik ben niet zo beroerd en liet hem terugzetten. Na (38) kwam 494, 45, 1 (37) 27 (46) 6, 41, 271 en 5. 'Ganz richtig', was zijn commentaar. Ik herinner me ook nog dat hij veel ophef maakte over het achteruit slaan. Veel Jaeger, weinig Meister, zullen we maar zeggen."
"Ten tijde van de invasie hield ik het voor gezien. 'Nur bis Venlo', stond er op mijn Urlaub. Maar toen ik in Venlo meedeelde dat ik op weg was naar Herzogenbusch, klonk dit zo betrouwbaar dat mijn paspoort zelfs niet gecontroleerd werd. Ik zou lelijk door de mand zijn gevallen."

Levenswerk
Na de bevrijding van het zuiden werd de vooroorlogse draad zo goed en kwaad als dat ging weer opgenomen, ook wat het damleven betrof. Jan Pennings kon zijn levenswerk hervatten: de 46/5 verzameling. Bij de totstandkoming daarvan heeft hij veel te danken gehad aan de Zeeuwse klompenmaker Edgar Noë Plasschaert (1910-1942) en de Utrechtenaar A.M.J. Soutberg (1910-1960). Dertig jaar werken resulteerde uiteindelijk in vijf kloeke delen in een oplage van 350 stuks per deel en inmiddels nagenoeg helemaal uitverkocht. Eén lekker vlot probleem, van de samensteller/verzamelaar zelf:






"Dat is een enorm werk geweest", beaamt hij. Het verhinderde hem niet om artikelen te schrijven in acht verschillende vakbladen, om er een handvol rubrieken op na te houden, om zo'n 150 limericks aan de damliteratuur toe te voegen en om soms de meest fantastische composities samen te stellen. "Mijn mooiste? Dat is de 'Chinese Muur' uit de Provinciale Noord-Brabantse en 's-Hertogenbossche Courant. De datum van publicatie kan ik zo uit mijn hoofd oplepelen: 1 januari 1941."






Daar kan Bourquin, toch ook geen kleine jongen, een puntje aan zuigen. Nog voor ik de vraag heb kunnen stellen, wuift hij afwijzend met zijn rechterhand. "Borduren is echt te veel werk."

Eerder gepubliceerd in Dammagazine DB 40, maart/april 1978

Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl

vrijdag 7 januari 2011

Bij NS in de aanbieding: winterbrunches (maar niet heus)

Nee, ik begin niet weer over alle ellende die NS en ProRail vanaf medio november tot eind 2010 over mijn en ongetwijfeld ook uw geteisterde hoofd hebben uitgestort. Ik zou er moeiteloos een zestiendelige encyclopedie mee kunnen vullen, maar ik ben er even over uitgeschreven. Het verwerkingsproces moet zo langzamerhand ongestoord zijn beslag kunnen krijgen zonder meteen toe te geven aan de verleiding om de pen in vitriool te dopen.

Althans, dat vond ik tot ik vanmorgen een e-mail van NS in mijn bus aantrof, bestemd voor alle houders van een OV- of trajectkaart eerste klas. Dit werd me voorgeschoteld.

"Voor u als vaste klant hebben wij ook een speciale ‘zoutactie’. Als u buiten de spits kunt reizen, bieden wij u een gratis winterbrunch aan bij de Broodzaak. Deze bestaat uit een warm drankje, een broodje en fruit naar keuze.
Wij nodigen u van harte uit elke werkdag vanaf vrijdag 7 januari tot en met maandag 31 januari 2011 tussen 10.00 en 15.00 uur deze winterbrunch in de Broodzaak op het station te komen afhalen. (...) Op vertoon van uw 1e klas Jaarabonnement ontvangt u dit alles gratis."


Ze hebben nog steeds een portie bielzen voor hun hoofd. Het is de oelewappers al dan niet bewust ontgaan dat houders van genoemde kaarten één niet onbelangrijk kenmerk gemeen hebben: zij werken. En voor de overgrote meerderheid betekent dit dat zij op last van hun werkgever geacht worden ruimschoots vóór tien uur 's morgens met hun zegenrijke arbeid te beginnen benevens ruimschoots ná drie uur 's middags daarachter een punt te zetten. Werkend Nederland kan dus nauwelijks 'buiten de spits reizen'. En dat terwijl datzelfde werkend Nederland nu juist het zwaarst getroffen is door de onuitsprekelijke onmacht van NS en ProRail om te doen waarvoor zij in het leven zijn geroepen.

Waarde heren, ik adviseer u stante pede een bezoek aan de bedrijfsarts te brengen: u lijdt namelijk aan een collectieve, levensgevaarlijke vorm van hersenverweking of op zijn minst aan de morbide neiging om ten koste van ons voortdurend voor een dubbeltje op de eerste rang te willen zitten.

Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl