donderdag 24 maart 2011

De tweede pastoor van de Heikant

De bisschop van Den Bosch, Mgr. W. van de Ven, liet er na het overlijden van pastoor Van der Steen op 21 februari 1904 geen gras over groeien. Al op vrijdag 4 maart, een goeie week na de begrafenis, arriveerde de opvolger in de Heikant. Hendrikus - Harrie - van de Veerdonk was zijn naam. Een Brabander uit de Meierij die het klerikale vak in Nijmegen onder de knie had gekregen en zich op kerkelijk gebied bepaald geen appelen voor citroenen liet verkopen: met Harrie van de Veerdonk, de tweede pastoor van de Heikant, viel niet te spotten.

Herdershonden
Van de Veerdonk was op 24 maart 1859 geboren in Berlicum. Op 7 juni 1884 werd hij tot priester gewijd en kwam meteen daarna als ‘assistent’ eerst in Breugel en korte tijd later in Goirle terecht. In 1886 werd hij benoemd tot kapelaan van de St. Augustinuskerk in Nijmegen, een post die hij zeventien jaar zou bekleden.
Een kapelaan had het in die dagen erg druk – niet voor niets werden ze ‘herdershonden’ genoemd: ze knapten al het vuile werk op voor meneer pastoor – maar ondanks dat aanvaardde hij daarnaast ook nog eens de leiding over de Congregatie van Onze Lieve Vrouw van Altijddurende Bijstand en schreef allerlei stukken in het dagblad De Gelderlander.

Drankbestrijding
“Hiermee nog niet tevreden”, lezen we in de Tilburgsche Courant van begin maart 1904, “en begrijpende hoe vooral de priester zich in onzen tijd bijzonder verdienstelijk kan maken door zich te geven aan de drankbestrijding, richtte hij (…) een afdeeling der Mariavereeniging op, waarvan hij de ijverige Directeur was. Onze lezers hebben herhaaldelijk (…) artikelen van den onvermoeiden ijveraar onder de ogen gehad, waarin hij ieder aanspoorde tot deelneming aan het zoo noodige werk der drankbestrijding.”
Het is geen geheim dat de kerkelijke gezagsdragers van toen allesbehalve in een goed glas wijn spuugden en ook bij Van de Veerdonk mogen we vraagtekens zetten achter zijn principiële afkeer van alcohol. Feit is namelijk dat hij, sedert hij was neergestreken in de Heikant, zich nooit meer bijzonder druk heeft gemaakt over drank en dat er ook geen getuigenissen of documenten zijn overgeleverd waarin hij als geheelonthouder naar voren trad. De pastoor had namelijk wat anders aan zijn hoofd. Hij was gegrepen door een fenomeen waarmee hij in Nijmegen eigenlijk nooit echt te maken had gekregen en dat hem oneindig veel liever was dan de ondankbare en zo goed als onmogelijke taak om de Tilburger van zijn borrel weg te houden. Dat fenomeen heette Peerke.

Vurig vereerder
Van meet af aan heeft Van de Veerdonk in zijn parochie een grote dadendrang laten zien. Hij zorgde in 1918 voor een nieuw pijporgel als vervanging van het kuis versleten harmonium en schafte later zelfs een tweede klavier in ‘een zwelkast’ aan. Op zijn initiatief kwam voorts op De Schans een patronaatsgebouw tot stand.
Maar zijn levenswerk werd toch ‘Peerke’. Vrijwel meteen na zijn aankomst werd hij een vurig vereerder van de eenvoudige weverszoon. Hij liet het niet bij woorden. In 1923 kwam onder zijn leiding de kapel gewijd aan Peerke tot stand. Het was in eerste instantie een eenvoudige houten noodkapel, ingezegend op 28 oktober van dat jaar, die een aantal jaren later pas zijn huidige vorm zou krijgen. In 1931 werd het geboortehuisje gereconstrueerd en in 1933 kon onder grote publieke belangstelling het Petrus Donders-monument plechtig worden onthuld. Van alle pastoors die de parochie O.L.V. Onbevlekt Ontvangen hebben bediend, heeft Harrie van de Veerdonk al met al de meeste zichtbare en hoorbare sporen achtergelaten.

Op 12 november 1935 meldde begrafenisondernemer Brekelmans zich bij de Burgerlijke Stand van de gemeente om aangifte te doen van het overlijden van pastoor Hendrikus van de Veerdonk, 76 jaar. Hendrikus was op zondag 10 november 1935 om zes uur ’s middags overleden. De geschiedenis hult zich tot nu toe in stilzwijgen over de doodsoorzaak.

14 januari 1931: pastoor Van de Veerdonk zegent het geboortehuisje van Peerke in.

(Gepubliceerd in 'Mooi Meegenomen', april 2011)

Bron: Tilburgsche Courant, 6 maart 1904
Foto’s: Coll. Regionaal Archief Tilburg


Lees hier het artikel over de eerste pastoor van de Heikant

Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl

woensdag 16 maart 2011

'De darmdialogen': lachen om darmkanker

Darmkanker is een vreselijke rotziekte. Maar als de ziekte wordt belicht door professionele acteurs die in de huid zijn gekropen van pratende darmpoliepen, valt er heel wat te lachen. En dat mag ook wel in de Darmkankermaand Maart. Darmkanker is een ziekte die goed kan worden behandeld als men er maar op tijd bij is. Daarom is bewustwording van de symptomen zo belangrijk. Mensen die De Darmdialogen hebben bezocht zullen deze symptomen in ieder geval nooit meer vergeten. Met dank aan de pratende poliepen...

Lachen om darmkanker. Ik heb het zelf mogen ervaren in het St. Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg, waar afgelopen maandagavond het 'humoristische drama' De Darmdialogen werd opgevoerd. Niet bijgewoond? Geen nood: tot eind april is de ruim een uur durende voorstelling nog (gratis!) te bezoeken in een groot aantal ziekenhuizen in heel Nederland. Op de website van de Maag Lever Darm Stichting treft de lezer meer informatie aan over de voorstelling en kan hij of zij online een of meerdere plaatsen reserveren.

Bitch
Het zijn waarachtig niet de minsten die meewerken aan dit door het farmaceutisch bedrijf Roche Nederland financieel ondersteunde theaterspektakelstuk. Tekst en regie waren in handen van Haye van der Heyden, bekend van radio, televisie, cabaret en (kinder)boeken. Op de welluidende accordeonklanken van Gert Wantenaar wordt de show gestolen door de al genoemde 'pratende darmpoliepen' die hun sporen inmiddels ruimschoots hebben verdiend in de toneel-, televisie- en musicalwereld: Cystine Carreon (Gooische Vrouwen), Han Oldigs (GTST) en Ellen Pieters (Zeg 'ns Aaa). In het bijzonder Cystine Carreon, die in Gooische Vrouwen als de bitch Tippi Wan furore schijnt te maken (ik moet eerlijk bekennen dat dit soort platte televisie aan mij niet is besteed), treedt letterlijk en figuurlijk op de voorgrond. Zij heeft een (opera)stem als een klok en het is waarlijk bijzonder om zo’n begaafde zangeres banale begrippen als de ‘twaalfvingerige darm’ te horen bejubelen.



Harde humor
Hoogst informatief, met een hoog poep- en piesgehalte en zeer humoristisch, soms op het randje maar er nooit overheen. Wat bijvoorbeeld te denken van een gretig geciteerd lied van Herman Finkers over een stomapatiënt waarin de gedenkwaardige strofe "Als ik lach, gier ik het uit" te beluisteren viel? Het publiek, onder wie een aantal darmkanker- en stomapatiënten, kon deze galgenhumor zeer waarderen.

Ik kan kort zijn over De darmdialogen. Een must!

Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl

zondag 6 maart 2011

Askruisje

Aanstaande woensdag, als de zurige lucht van verschraald bier is opgetrokken en de geplaagde levers zuchtend aan het werk slaan om de schade van dagenlang onophoudelijk offeren aan Bacchus te herstellen, is het weer zover. Ook al komt er tegenwoordig geen kip meer op af.

Aan mij als schooljongen op het Brabantse platteland, ergens begin jaren zestig, zijn de laatste klerikale stuiptrekkingen rond Aswoensdag niet voorbijgegaan. Nog vóór de school begon inspecteerden de meesters op het schoolplein tussen het knikkeren, bokspringen en haktollen door alle kinderkopjes. We werden allemaal geacht de ochtendmis van half zeven te hebben bijgewoond en als stille getuige een askruisje op het voorhoofd mee te voeren. De ‘askruislozen’ werden in een hoekje apart genomen en kregen daar een donderpreek over zich heen. Beseften zij niet dat zij danig op het verkeerde pad terecht waren gekomen? Dat zij voor eeuwig in de hel zouden branden en dat de eeuwigheid allemachtig lang zou duren? Vervolgens werden de kleine heidenen naar de kerk teruggestuurd om daar te biechten. Voor de zekerheid ging een van de meesters mee, want eens een zondaar altijd een zondaar…
Daarmee was de kous niet af. De ouders van de zondaars konden wat later een bezoek van de kapelaan tegemoet zien – bij ernstige gevallen, die elk jaar verstek lieten gaan, van de pastoor in hoogst eigen persoon. Sommigen probeerden aan deze preken te ontsnappen door met een sigarenstompje, die in overvloed op het plein voor de kerk te vinden waren, zelf een askruisje te fabriceren, maar deze noodoplossing werkte niet: de meesters hadden om redenen die wij als schooljongens nooit begrepen hebben een fijne neus voor echt en namaak.

Groen uitgeslagen
Aswoensdag was de dag na carnaval en de ochtend na Vastenavond. Het askruisje stond symbool voor bezinning en boetvaardigheid. Het luidde de vastenperiode in die tot Paaszaterdag, exclusief de zondagen, 40 dagen zou duren. Dan mochten de snoepjes worden aangesproken die in de vastentijd zorgvuldig waren opgespaard in het ‘vastentrommeltje’. Ook geen onverdeeld genoegen trouwens: meestal waren ze klef en kleverig tegen elkaar aangekoekt, was de helft groen uitgeslagen en had de veterdrop zich door de stroopwafel heengevreten.
Maar daar ging het niet om, werd ons bijgebracht. Boetedoening, daar draaide het om. Niet alleen in mijn jeugd onder de rook van Den Bosch, maar al vele, vele eeuwen lang. In elk oud geschrift, heilig of niet, struikelden de boetelingen pagina's lang over elkaar heen, met as op hun hoofd en gehuld in een zak als boetekleed. Daar komt onze uitdrukking ‘in zak en as zitten’ vandaan.

Haring
De vastentijd dateert uit de zesde eeuw na Chr. en werd in het leven geroepen door paus Gregorius de Grote (540-604). Door de eeuwen heen zijn daarna rond Aswoensdag tal van gebruiken ontstaan. In onze contreien was (en is) het haringhappen een gangbaar ritueel, waarmee het verbod op het eten van vlees in de vastentijd handig werd omzeild. In sommige steden eet men nog steeds bepaalde witte broodjes, ‘krakelingen’ of ‘wekken’ genoemd. In België geeft men de voorkeur aan pruimentaart. En op tal van plaatsen in Brabant was de jeugd er indertijd heilig van overtuigd dat zij van de pastoor nieuwe kleren zouden krijgen of op zijn minst gratis bij hem mochten gaan eten, als zij erin slaagden het askruisje tot Pasen duidelijk zichtbaar op hun voorhoofd te houden. Maar dat lukte zelden.

Stevige kost
Als de gelovige onvoldoende doordrongen was van de ernst (en dat was vrijwel altijd het geval: de door helse hoofdpijnen getergde zondaar met zijn immense kater en enorme kegel had namelijk heel wat anders aan zijn hoofd dan zich in ootmoed en devotie te wentelen), was er altijd nog de priester om dat bij het plaatsen van het askruisje onomwonden duidelijk te maken. ‘Memento, homo, quia pulvis es, et in pulverem reverteris’, prevelde hij, ofwel ‘gedenk, mens, dat gij stof zijt en tot stof zult wederkeren’. Bepaald stevige kost zo bij het krieken van de dag en op nuchtere maag. Mij zien ze woensdagmorgen niet.

Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl