woensdag 16 december 2009

Tabaksrookklisteerspuit

Vroeger stond op de toonbank van de apotheek een grote glazen pot gevuld met exemplaren van de hirudo officinalis. De bloedzuiger dus. En dan niet van de soort die we allemaal in onze jeugd weleens uit de sloot hebben opgevist, maar kwaliteitszuigers, mooie beestjes, ‘grijs gespeend’, speciaal geïmporteerd uit Beieren en knap kostbaar. De bloedzuiger zat tot ongeveer 1915 in het ziekenfondspakket en werd ingezet als de geneesheer het helemaal niet meer zag zitten – wat nogal eens placht voor te komen. Hij viel dan opgewekt terug op de theorie van de arts en filosoof Galenus.

Claudius Galenus had in de tweede eeuw na Chr. al laten optekenen dat ziekten voortkwamen uit 'quaadvochtigheid’, kwade stoffen die de balans tussen de lichaamsvochten (gal, slijm en bloed) verstoorden. Door het evenwicht tussen deze vochten te herstellen was de patiënt er weer snel bovenop. De hirudo speelde in dit herstel een centrale rol. De zuigertjes werden door de ‘H.H. Doctores’ (of beter gezegd: door de apotheker of de chirurgijn, want de H.H. Doctores hadden het land aan dit soort viezige medische ingrepen, zij keken hooguit toe of het werk naar voldoening werd verricht) in forse hoeveelheden op het lichaam van de patiënt geplaatst. Daar zogen de beestjes zich vol en lieten zich na gedane arbeid voldaan van het lichaam vallen. Zo’n honderd jaar geleden raakten de zuigers als panacee voor alle kwalen langzaam maar zeker in onmin, rond 1915 bleken ze geruisloos uit de medische handboeken en de verzekeringsvoorwaarden geschrapt te zijn.
Het heeft vervolgens vele jaren geduurd voordat de medische wereld erachter kwam dat de hirudo niet in alle gevallen een regelrechte kwelling voor de arme patiënt is geweest, maar ook toen al tal van mensenlevens moet hebben gered. Als de bloedzuiger op het lichaam van de mens wordt gezet, scheidt hij namelijk twee bijzondere stoffen af: een pijnstillende stof om ervoor te zorgen dat de gastheer niets van de roofbouw merkt en een bloedverdunnende stof om de klus wat te vergemakkelijken. Een puntgave bloedverdunner dus, met alle zegenrijke en levensreddende eigenschappen van dien. Deze stof, hirudine, heeft dan ook samen met een andere (heparine) aan de basis gelegen van de moderne bloedverdunners.

Er is nog een veel frappanter voorbeeld van een zo op het oog volkomen krankzinnige behandeling die achteraf helemaal niet zo krankzinnig bleek te zijn. Deze behandelingsmethode dateert uit de tijd waarin men van reanimatie van drenkelingen nog geen kaas had gegeten. Om drenkelingen op de drempel van de dood weer het leven in te trekken hanteerden de hulpverleners tot grofweg de jaren twintig van de vorige eeuw een bijzonder curieus medisch hulpmiddel: de tabaksrookklisteerspuit.


Met deze spuit, een soort blaasbalg, spoot men tabaksrook in het achterste van de drenkeling en waarachtig, in een aantal gevallen geschiedde het onmogelijke en kwam de ademhaling weer op gang. Latere onderzoeken hebben uitgewezen dat een plotselinge zware prikkeling van de darmen inderdaad de longen weer tot activiteit kan aanzetten. Maar dat neemt niet weg dat men in de meeste gevallen bleef zitten met een rokend lijk.

3 opmerkingen:

  1. Ik bezit een oude (+/- 1800) (medische) spotprent met een aanverwant onderwerp: een orkestje met klisteerspuiten (e.a.) als instrumenten: als mij een e-mail adres wordt bezorgd stuur een scan door. Via deze reactie lukt dat niet.

    Paul De Corte/Brugge

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Interessant! U kunt de scan sturen naar krekwekdogt@hotmail.nl. Dank alvast...

    BeantwoordenVerwijderen