woensdag 12 januari 2011

Pennings op z'n best

In 1996 overleed een formidabel mens: Jan Pennings, problemist, humorist en levenskunstenaar. In 1978 heb ik in DB Magazine, toen een vooraanstaand damblad dat enkele jaren daarna ter ziele is gegaan, een artikel aan hem gewijd. Op deze plaats een herpublicatie voor de liefhebbers.

De deur zwaait open, erna een begroeting op z'n Brabants. Het is de aftrap van een avondje problematiek, herinneringen, weemoed en vooral plezier. Aan vragen stellen kom ik nauwelijks toe. Het wordt toeluisteren, onderbroken door hilariteit en de consumptie van bier. Om kort en goed te gaan: een bezoek aan Jan Pennings.

Bij het binnentreden valt meteen een ingelijst borduurwerkje in het oog. 's Werelds mooiste miniatuur is de afbeelding, de gastheer de auteur.






De Problemist, januari 1961.

"Routinewerk", vertelt Pennings. "In een vloek en een zucht geboren. Ik snap niet wat ze erin zien." Een Bomansiaanse relativering. Routinewerk pleegt men niet in geborduurde toestand aan de muur te hangen. Hij proeft de scepsis en glimlacht: "Nou ja..."

JAPASTIBO
Jan Pennings (1920) is door de problematiek letterlijk en figuurlijk ontwaakt. "Ik werd 's nachts wakker door een gekletter dat van mijn zieke broer afkomstig moest zijn. Ik vreesde het ergste, maar het viel mee. Hij was een damprobleem aan het maken. Sindsdien ben ik eraan verslaafd. Leermeester? Ben je mal. Ik ben op alle gebieden een autodidact, zelfs fiétsen heb ik in mijn eentje onder de knie gekregen." Zijn eersteling werd op 15 april 1939 gepubliceerd in de Provinciale Noord-Brabantse en 's-Hertogenbossche Courant - kortweg de Bossche Sufferd - en bleek reeds op naam te staan van H.C. van Valen. Pennings' tweede was al door J. Dienske jr. gepubliceerd en zijn derde leed aan bijoplosbaarheid. Sedert dit moeizame begin heeft hij tot nu toe 1862 composities het licht doen zien.
Deze stroom kwam in de oorlogsjaren op gang, met name via het door hem uitgegeven blaadje 'JAPASTIBO'. Pennings: "Het eerste nummer dateert van 1 januari 1942. Ik stuurde het naar een aantal vrienden. Het drukken ervan had nogal wat voeten in de aarde. Ik deed dat met een handdrukdoosje, kinderspeelgoed dus. Bovendien zat ik met de zwarte schijven in mijn maag. Als ik die op papier wilde zetten, deed ik alle lichten uit - verduistering! - maakte de gordijnen en het raam open en krabde dan wat stopverf uit de sponningen. Daarmee vulde ik het o-tje uit mijn handdrukdoosje en voilà: zwarte schijven."
Lang heeft het niet geduurd. Op 11 juni 1943 werd hij tewerkgesteld in Duitsland. Uit de lawine anecdotes die over deze periode over tafel vliegen, valt één duidelijke conclusie te trekken: bij zijn arbeidzaamheid daar moeten grote vraagtekens worden geplaatst. "Bij een Duitse vrouw heb ik eens de kamer behangen. Het behang had een rozenstruikmotiefje. Ik plakte het spul met de struiken omhoog en de rozen omlaag op de muur. Toen ze mijn vorderingen kwam bekijken, had ik het natuurlijk best benauwd, maar het viel alles mee. 'Ach, wie schön', zei het mens, 'mein Zimmer ist holländisch tapeziert.' Ik ben daarna nooit meer als behanger de baan opgestuurd."

'Ganz richtig'
"Mijn baas? Lagerführer Jaeger, een schoft van een vent. Officieel had hij tachtig tewerkgestelden onder zich. Na een tijdje was alleen ik nog over. Voor de rest was er geen werk. Maar Jaeger deed de officiële instanties geloven dat ze er nog alle tachtig waren. Dat bood hem enorme voordelen, al was het alleen maar door het plunderen van de pakketten die ons werden toegestuurd. Gevolg was echter ook dat ik dagelijks met een kar gamellen eten moest gaan halen voor tachtig personen. Elke dag een gamel soep, een gamel aardappelen, een gamel rolmopsen en ga zo maar door. In het begin bracht ik het allemaal naar Russisiche gevangenen. Toen Jaeger dat doorkreeg, moest ik van hem alles begraven. Die arme Russen groeven het met handen op en schrokten het met diezelfe handen naar binnen. Verschrikkelijk."
Met de problematiek was hij succesvoller:







"Ik had dit probleem op het bord, toen Jaeger binnenkwam. Hij informeerde naar mijn Gegner. Ik zei dat die (17-22) had gespeeld en er daarna de brui aan had gegeven. Enfin, Jaeger telde de schijven en was bereid om met zwart de partij uit te spelen. De inzet was een pakje sigaretten. Ik speelde 38-33 en hij sloeg naar 31. Ik ben niet zo beroerd en liet hem terugzetten. Na (38) kwam 494, 45, 1 (37) 27 (46) 6, 41, 271 en 5. 'Ganz richtig', was zijn commentaar. Ik herinner me ook nog dat hij veel ophef maakte over het achteruit slaan. Veel Jaeger, weinig Meister, zullen we maar zeggen."
"Ten tijde van de invasie hield ik het voor gezien. 'Nur bis Venlo', stond er op mijn Urlaub. Maar toen ik in Venlo meedeelde dat ik op weg was naar Herzogenbusch, klonk dit zo betrouwbaar dat mijn paspoort zelfs niet gecontroleerd werd. Ik zou lelijk door de mand zijn gevallen."

Levenswerk
Na de bevrijding van het zuiden werd de vooroorlogse draad zo goed en kwaad als dat ging weer opgenomen, ook wat het damleven betrof. Jan Pennings kon zijn levenswerk hervatten: de 46/5 verzameling. Bij de totstandkoming daarvan heeft hij veel te danken gehad aan de Zeeuwse klompenmaker Edgar Noë Plasschaert (1910-1942) en de Utrechtenaar A.M.J. Soutberg (1910-1960). Dertig jaar werken resulteerde uiteindelijk in vijf kloeke delen in een oplage van 350 stuks per deel en inmiddels nagenoeg helemaal uitverkocht. Eén lekker vlot probleem, van de samensteller/verzamelaar zelf:






"Dat is een enorm werk geweest", beaamt hij. Het verhinderde hem niet om artikelen te schrijven in acht verschillende vakbladen, om er een handvol rubrieken op na te houden, om zo'n 150 limericks aan de damliteratuur toe te voegen en om soms de meest fantastische composities samen te stellen. "Mijn mooiste? Dat is de 'Chinese Muur' uit de Provinciale Noord-Brabantse en 's-Hertogenbossche Courant. De datum van publicatie kan ik zo uit mijn hoofd oplepelen: 1 januari 1941."






Daar kan Bourquin, toch ook geen kleine jongen, een puntje aan zuigen. Nog voor ik de vraag heb kunnen stellen, wuift hij afwijzend met zijn rechterhand. "Borduren is echt te veel werk."

Eerder gepubliceerd in Dammagazine DB 40, maart/april 1978

Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl

Geen opmerkingen:

Een reactie posten