zondag 16 december 2012

Voor het geval we er dan nog zijn, bijzonder fijne kerst toegewenst!


 

Tsja, waarde lezer, we mogen onze ogen niet sluiten voor de realiteit. Er staan ernstige dingen te gebeuren. Tenminste, als we de Maya-malloten mogen geloven. Ik heb niet zo'n fiducie in die kalender en vertrouw erop dat wij, onderstaand weerbericht ten spijt, aanstaande zaterdag nog steeds deze aardkloot  zullen bevolken. Mocht het onverhoeds niet zo zijn, dan ontmoeten we elkaar volgende week op een van de barkrukken in de kroeg "Het Hemeltje", waar nog gewoon binnen mag worden gerookt.


Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl

zondag 2 december 2012

Rare kostgangers in de kerststal (en in Rome)

Begin november liet het Museum Catharijneconvent in Utrecht trots weten dat het zijn kerststal – de enige uit de achttiende eeuw in Nederland – heeft weten uit te breiden met maar liefst 29 nieuwe figuren en dat daarmee het totaal op meer dan 100 beelden is gekomen. Het is in en rond deze bijzondere kerststal, vermoedelijk de grootste en oudste ter wereld, dus een drukte van belang. Het museum heeft ongeveer een half voetbalveld nodig om al dit fraais op te kunnen stellen. De kerststal met al die kostelijke beelden en een heleboel meer is in het Catharijneconvent te bezichtigen tot 13 januari 2013.

Vreugde en vrolijkheid
Paus Benedictus XVI schudt ongetwijfeld bedroefd het hoofd als hij, maar dat is tamelijk onwaarschijnlijk, nog eens de moeite neemt om persoonlijk de mooiste kerststal ter wereld te aanschouwen. In zijn laatste boek heeft hij namelijk een aantal zeer opmerkelijke dingen over de kerststal geschreven. Het stond op 20 november en de dagen daarna in de kranten. Ik ben er niet vrolijker van geworden. Sterker nog, toen ik het las kwam een onaardige maar gerechtvaardigde gedachte in me op: waarom zijt gij, waarde paus, toch zo’n rechtzinnig en benepen theoloogje dat elke vreugde en vrolijkheid rond het kerstfeest probeert weg te schrappen?

Mythes
Er stonden helemaal geen os en ezel in de kerststal, schrijft Benedictus in dat boek. Kamelen of andere beesten trouwens ook niet. De drie wijzen uit het Oosten dan? Helaas, zet Caspar, Balthasar en Melchior maar weer in de doos en breng ze terug naar de zolder. Ook de schitterende ster aan de hemel die de drie wijzen de weg naar de kribbe heeft gewezen moeten we maar vergeten. We doen er op gezag van de paus verder beter aan niet te geloven dat engelen de geboorte van Christus zingend hebben verkondigd aan de herders. Er werd niet gezongen, aldus de paus, de engelen zeiden het gewoon. Er waren dus wel degelijk engelen bij de geboorte van Jezus. Het is dan ook theologisch verantwoord om het engeltje bovenin de nok van de kerststal te hangen en er een paar herders bij te zetten. Pauselijk goedgekeurd. Maar een os en een ezel, nee, die horen niet thuis in de stal.

Treintjes
We mogen hopen dat Benedictus XVI niet op de hoogte is van wat links en rechts op deze aarde allemaal in de kerststal wordt gezet. In Costa Rica bijvoorbeeld staat de stal vol tropische bloemen en vruchten, in Peru worden nagemaakte lokale beroemdheden bij de kribbe gezet en in Venezuela worden de stallen verfraaid met stripfiguren zoals Donald Duck en met treintjes. In de Verenigde Staten mag de Little Drummer Boy niet ontbreken en in Nieuw-Zeeland is een kerststal pas een kerststal als ook een brandweerauto tussen de herders staat te fonkelen.

Geur van heiligheid

Het summum heb ik tot het laatst bewaard: in sommige Zuid-Europese landen siert een wel heel buitenissig beeld de stal. Het is het beeld van een man of vrouw die zijn of haar behoefte zit te doen. Daarmee wordt symbolisch weergegeven dat wat de natuur ons schenkt ook weer moet worden teruggegeven. In het boek van Benedictus wordt over deze rare kostganger niet gerept, maar het zou me niks verwonderen als de opperprelaat in Rome de geur van heiligheid graag op een andere manier gesymboliseerd had willen zien. Het zij zo.



•Kerststal Catharijneconvent (foto: Museum Catharijneconvent Utrecht) 

(Gepubliceerd in Mooi Meegenomen, december 2012)


Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl

zondag 25 november 2012

Probleemrubriek Hoofdlijn 169

Over enkele dagen valt Hoofdlijn 169 in de bus van degenen die zo verstandig zijn geweest een abonnement op dit kwalitatief hoogstaande dammagazine te nemen. Een van de vaste onderdelen - al bijna 25 jaar - is mijn probleemrubriek. Zes keer per jaar worden twee prijzen van 37,50 euro uitgekeerd aan de oplossers die op dat moment de hoogste treden op de 'ladder' hebben bereikt.
Interesse? Surf dan meteen naar de website van Hoofdlijn, neem een abonnement en krijg er nog een prachtboek bij ook!

Hieronder bij wijze van voorproef het dozijn problemen dat de oplossers in het komende nummer voor hun kiezen krijgen. Er zitten enkele ware kunststukjes tussen.



Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl

woensdag 14 november 2012

Polycarpus, Guinefort van Bourgondië en Sint Nicolaas

In mijn familie waart een hardnekkig verhaal rond. Het gaat over ene oom Alphons die in 1920 vader was geworden en dat uitbundig had gevierd. Te uitbundig. De volgende ochtend was hem bij de ambtenaar van de burgerlijke stand glad ontschoten dat hij zijn zoontje Laurentius wilde noemen. “Noem hem dan maar naar de heilige van gisteren”, zei de dienstdoende ambtenaar tegen mijn wankelmoedige oom. De man had haast omdat de kegel van Alphons niet te harden was en hij bovendien zijn koffiepauze in rook op zag gaan. Dat ‘gisteren’ was 23 februari. En zo deed de kleine Polycarpus zijn intrede in de familie. Ze zijn hem toen hij wat ouder werd Pol gaan noemen, dat was nog enigszins dragelijk.

Hond
Natuurlijk weten wij allemaal wie Polycarpus was. Er gaat geen dag voorbij of hij is wel even in onze gedachten geweest. Maar mocht dit onverhoopt niet zo zijn: de heilige Polycarpus (69-156), onderricht door niemand minder dan apostel Johannes, werd vanwege zijn geloof levend verbrand. Dat was althans de bedoeling, maar het vuur slaagde er wonder boven wonder niet in zijn lichaam te verteren. Daarom werd de arme man alsnog onthoofd. En wat later heilig verklaard.
Heiligverklaringen waren tot na de Middeleeuwen aan de orde van de dag. Hoeveel het er zijn geweest is niet bekend, maar het zijn er in ieder geval vele tienduizenden. Omdat onze verre voorouders en hun prelaten niet zo nauw keken – zelfs ordinaire bisschoppen mochten toen nog heiligverklaringen afgeven - zijn ook tal van obscure figuren gecanoniseerd, met als absoluut dieptepunt in de twaalfde eeuw de heiligverklaring van Guinefort van Bourgondië. Guinefort was een hond… Tegenwoordig gaat dit proces een stuk moeizamer, de regeltjes zijn aanzienlijk aangescherpt. Volgens het canoniek recht van nu zijn voor een heiligverklaring twee aantoonbare wonderen nodig. Een en ander wordt in Rome bewaakt door een handvol bureaucraten dat de godganse dag met veel passie aangedragen mirakelen onderuit zit te schoffelen. Tot ongenoegen van de gemiddelde Tilburger die terecht niet begrijpt waarom zijn Peerke nog steeds niet is heilig verklaard.

Bierpompen

Wij hebben er geen fiducie meer in, in dat onafzienbare legioen heiligen, Sint Nicolaas en enkele anderen uitgezonderd. We geloven het wel, we laten Allerheiligen maar al te graag aan ons voorbijgaan. Hooguit worden hier en daar nog Allerheiligenmarkten gehouden, zoals de markt in het Groningse Winschoten. Die trekt elk jaar met gemak honderdduizend bezoekers, aangetrokken door volstrekt wereldse zaken als een kermis, een jaarmarkt en een heleboel bierpompen. De geur van heiligheid heeft er plaatsgemaakt voor die van frites, bockworsten en hamburgers. Zelfs de overheid is in deze ontheiligende maalstroom meegezogen: in 1960 besloot ze, anders dan in de ons omringende landen, een streep te halen door de vrije dag op Allerheiligen. Ook dat nog.
Gelukkig hebben we nog het Eenheiligefeest. Op 5 december. Ik verheug me erop.

Gepubliceerd in Mooi Meegenomen, oktober 2012.

Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl

zondag 4 november 2012

Bladprobleempje. Of toch niet?

Zelfs zes om zes-probleempjes kunnen nog knap lastig zijn. Het materiaal is dusdanig uitgedund dat er altijd wel ergens een geniepig remisevariantje naar boven kruipt. Hier is er een ter oplossing, hedenmiddag vers gebakken. Wit speelt en wint. Ik heb geen ontsnapping voor zwart kunnen ontdekken en - net zo belangrijk - ook geen bijoplossing voor wit, maar uiteraard laat ik het finale oordeel graag over aan de deskundige bezoekers.
De oplossing geef ik niet, maar natuurlijk ben ik best bereid even te laten zien hoe het niet moet. Zo faalt 48-43 (25-30) 29-24? op (14-20!) 24x35 - naar 13 slaan komt in grote lijnen op hetzelfde neer - (22-27) 15x13 (27x47) 43-38 (47-36) 13-8 (36-27) met remise. Ook 48-43 (25-30) 43-39 (30-35) 32-28 (22-27) 39-34 loopt na (19-24) 29x9 (4x13) 15x4 (35-40!) uit op een fiasco. Probeert wit het met 42-37 (25-30) 29-24 (30-35) 24x13, dan is het een hopeloze onderneming om na (14-19) 13x24 (10-14) nog te winnen, de plusschijven ten spijt. Hoe het dan wel moet? Dat mag nu eigenlijk geen buitensporige krachtsinspanning meer kosten.

Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl

maandag 8 oktober 2012

Flynts eerste peuterspeelzaaldag

Aanschouw, waarde lezer, dit tafereel. Zie hoe kleinzoon Flynt op het punt staat een grote stap te zetten in zijn nog prille leventje van twee jaar en ruim twee maanden. Nog even en hij schrijdt de peuterspeelzaal binnen, de opmaat tot een lange onderwijskundige carrière.

Uiteraard is Flynt goed voorbereid. In zijn rugzakje zit een heuse broodtrommel met daarin enkele boterhammen, fruit en iets lekkers. Daarnaast zitten er ook nog wat kleinigheden in de rugzak, maar die zien Flynt en ik als privé-spulletjes waarover wij geen nadere mededelingen doen. Dat u deze blog leest stellen wij natuurlijk zeer op prijs, maar dat betekent niet dat wij voortdurend open kaart hebben te spelen. Flynt en ik zijn wel wijzer. Het is maar dat u het weet.

Konkoe
Hij is druk bezig de wereld te ontdekken - er ontsnapt niets aan zijn aandacht - en te verkennen tot hoever hij te ver kan gaan. Van een echte omnivoor ontwikkelt hij zich tot iemand met een specifieke smaak, waarin naar ik vrees een duidelijke voorkeur voor de vette hap naar voren komt. Hij begint te begrijpen hoe de wereld in elkaar zit en welke reacties hij kan verwachten op bepaalde handelingen. Het valt bijvoorbeeld niet mee om in het bezit te komen van een lange vinger, maar de strategie die Flynt daartoe heeft uitgedokterd werkt feilloos.
En dan is er zijn vocabulaire. Momenteel omvat zijn woordenboekje 68 woorden. Elke dag komen er wel een paar bij, vaak echte woorden, maar zo nu en dan ook eigen vondsten van een bijzonder kaliber. Een lijstje:

• Ak (jas)
• Akka (fiets)
• Ap (auto)
• Khie (honderden betekenissen)
• Naan (eten)
• Njè (fopspeen)
• Woe (worst)
• IJffs (vuilnisauto en soortgelijke rijdende bakbeesten)

Hij slaagt er steeds beter in duidelijk te maken wat hij wil. Maar soms lukt het niet. Dan kruipt hij verontwaardigd en onbegrepen met konkoe, zijn knuffelbeer, op de bank. Konkoe begrijpt hem altijd.


Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl

zaterdag 29 september 2012

Bijzondere foto’s van Lewis Hine

Tot 6 januari 2013 loopt in het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam een prachtige overzichtstentoonstelling over het werk van de Amerikaan Lewis Hine (1874-1940). Hine was bij uitstek een sociaal bewogen fotograaf die met zijn oeuvre het lot van de mens in het algemeen en dat van de arbeider in het bijzonder wilde verbeteren. Zijn beroemdste foto’s schoot hij tijdens de bouw van het bijna 400 meter hoge Empire State Building in New York. Deze foto’s zijn legendarisch. Bovendien bezorgen ze mij met mijn acrofobie spontane, nauwelijks te stoppen transpiratiebuien. Geen wonder dat de bouwbedrijven indertijd rekening hielden met minstens één dodelijk ongeval per dag. Het leven van de arbeider was snoeihard en iets als een arbeidsomstandighedenwet was nog ver weg. Ziet en huivert (klik op de foto's voor een optimale kwaliteit)...




Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl

woensdag 22 augustus 2012

Tilburgse moorden in de negentiende eeuw

Criminologen hebben de naam over een meer dan vaardige pen te beschikken. Een aantal staat zelfs onweersproken hoog aangeschreven in de Nederlandse literatuur. Schrijvers zoals Willem Hendrik Nagel (1910-1983, beter bekend als J.B. Charles), Herman Franke (1948-2010), Catharina Irma Dessauer (1931-2002, beter bekend als Andreas Burnier) en de ongelooflijke sombere Arnold Aletrino (1858-1916).

Klaas de Graaff (1939) is ook criminoloog en schrijver. Hij heeft een zevental boeken op zijn naam staan, waaronder ‘Moorddadig Brabant. Moord en doodslag in de 19e eeuw’. Wat hij in dit boek behandelt is ongemeen interessant. Maar het boek, dat overigens alleen nog zo nu en dan op de tweedehandsmarkt wordt aangeboden, is daarmee nog geen hoogvlieger. De vormgeving is een aanfluiting van de eerste orde, het zetwerk lijkt ontsnapt aan een vooroorlogse typemachine en De Graaff zet de eerdergenoemde traditie onder criminologen bepaald niet voort. Hij schrijft abominabel. Alleen al de inleiding sleept zich voort van anakoloet naar anakoloet.
Paar voorbeelden. Schrijvend over de uitvinder van de guillotine meldt De Graaff:

“… genoemd naar de uitvinder ervan, een arts die deze valbijl ontwierp uit humanitair oogpunt en tot in de twintigste eeuw zijn functie in Frankrijk bleef vervullen…”

De Graaff wil ons natuurlijk laten weten dat de guillotine tot in de twintigste eeuw in Frankrijk werd ingezet, maar wat hij schrijft is dat arts en uitvinder Guillotin na 1900 nog in volle glorie actief was. Dat is opmerkelijk voor een man die in 1814 aan miltvuur was overleden. Wat verderop lezen we, nog steeds over de guillotine:

“… In de ogen van onze eerste Oranje-vorst kon dit apparaat de toets der kritiek echter niet doorstaan in tegenstelling tot België die deze na 1830 weer invoerde…”

De Graaff probeert uit te leggen dat onze Willem I geen brood zag in de valbijl, maar dat ze daar in België anders over dachten. Wat hij schrijft is echter dat Willem I niks wilde weten van de guillotine maar wel gecharmeerd was van België. Wederom opmerkelijk: in 1830 hadden de Belgen zich van de Nederlanden afgescheiden en dat was voor Willem I aanleiding geweest om vanaf dat moment tot zijn dood gepassioneerd op de zuiderburen af te geven. En trouwens, ‘België die deze’ had moeten zijn: ‘België dat dit’.
Het boek wemelt van dit soort grammaticale ontsporingen. Het is niet anders. De inhoud maakt gelukkig veel goed. Ik beperk me tot de moorden in het 19e eeuwse Tilburg.

Drinkebroer

Op 26 mei 1840 heeft Anna van der Sijlen schoon genoeg van haar vent Francis van den Bosch. Zij steekt hem overhoop met een mes. Vijftien jaar gevangenisstraf wordt haar deel. Daags na tweede kerstdag 1846 overlijdt zij op vijftigjarige leeftijd, een gebeurtenis die volkomen is opgelost in de mist der geschiedenis.
Op 1 februari 1848 wordt in de wijk ‘Oel’ (Oerle) in Tilburg het lijk gevonden van een vrouw. Het blijkt Hendrica van Abeelen te zijn, een vrouw die volgens de overlevering Vlaams sprak en los van zeden was. De mededeling over haar Vlaamse tongval wekt bevreemding: zij was in 1822 in Udenhout geboren, een behoorlijk eind van het Vlaamse taalgebied. De moordenaar, Jan van Gorp, een dikke vent vol puisten, wordt tot 15 jaar veroordeeld en overgebracht naar de beruchte gevangenis in Woerden. Meer dan dertig procent overlijdt binnen de kortste keren in dit inferno, waarin heden ten dage een aardig restaurant gevestigd is. Ook Van Gorp legt er in 1853 het loodje.
Vroeger moet er in Tilburg een Café Broeks zijn geweest. Eind augustus 1878 zoekt de zatlap Jacob Muijs daar ruzie met zo ongeveer iedereen, onder wie Theodorus Pistorius. De achttienjarige Thomas Maes, een ondermaats ventje van net iets meer dan anderhalve meter, komt zijn vriend Theodorus te hulp en steekt Muijs met een mes in zijn bil en dij. Het lijkt niet veel om het lijf te hebben, totdat de wonden na ruim een maand behoorlijk beginnen op te spelen. Muijs besluit dan alsnog aangifte te doen. Maes wordt veroordeeld tot twee jaar in de Rotterdamse jeugdgevangenis. Dronkenlap Muijs sterft op 16 oktober 1878 aan de gevolgen van gangreen.

Hooivork
Kroegen waren in die tijd poelen des verderfs. Wij verplaatsen ons naar 19 december 1880 en naar Herberg de Baak. Jan Baptist Oerlemans (30) zit daar met zijn neef F. Janssen al de hele avond onbedaarlijk te zuipen. Als ze de kroeg verlaten, krijgen ze ruzie met Piet Meeuwissen. Oerlemans pakt een hooivork en plant die in het lijf van Meeuwissen. Dokter Kieckens komt te laat om alle gaten te dichten. Enkele maanden later wordt Oerlemans veroordeeld tot 10 jaar. Het was de zoveelste veroordeling op een rij en ook na zijn vrijlating in 1891 zouden er nog heel wat volgen. Oerlemans’ laatste veroordeling dateert van juni 1904: weer de bak in vanwege mishandeling van onbezoldigd rijksveldwachter Johannes van Vught.
Op 7 februari 1894 alarmeert Catharina van Vught (36) de politie. Haar man Johannes Cornelis Verkuylen (34) is dood. Hij is daags ervoor om zes uur ’s avonds met de hondenkar naar Frans Oppermans getrokken om daar vlees te kopen. Maar in de Lange Nieuwstraat had hij ruzie gekregen met de notoire vechtersbaas Piet de Bruijn die hem ernstig had toegetakeld. Johannes overlijdt kort daarna aan zijn verwondingen. De Bruijn wordt veroordeeld tot zes jaar. Opmerkelijk mild voor een man die al drie keer eerder veroordeeld was voor ernstige mishandeling.

Interessante kost, zorgvuldig bij elkaar geharkt door criminoloog De Graaff. Wat jammer dat het allemaal zo houterig en beroerd uit zijn pen is gevloeid.

Bron: Klaas de Graaff, ‘Moorddadig Brabant. Moord en doodslag in de 19e eeuw’, Eindhoven z.j. (2000), 147 pagina’s. Uitgegeven door Kempen Uitgevers. ISBN 90 66571 71 3.

Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl

zondag 19 augustus 2012

Dirk de Ruiter: een bijna negentigjarig fenomeen

Voor me ligt een stapeltje brieven van Dirk, allemaal handgeschreven en boordevol gestempelde diagrammetjes in verschillende formaten. De eerste dateren uit het midden van de jaren zeventig, de laatste van enkele jaren geleden. Het zijn de stille getuigen van een vijfendertigjarige bilaterale geschiedenis, of beter: een unilaterale geschiedenis. Dirk schreef brieven, ik dankte hem hartelijk voor zijn noeste arbeid als ik hem ergens tegen het lijf liep, meestal op een reünie van de KVD.

Ik was (en ben) geen brievenschrijver, aan de andere kant is Dirk op zijn beurt consequent en van harte om het digitale tijdperk heengelopen. Wanneer ik hem ontmoette was hij steevast de hartelijkheid zelve, maar nu en dan meende ik toch onder die borstelige wenkbrauwen iets van een mild verwijtende blik te bespeuren. En gelijk had hij. Dirk, jongen, ik heb je in dit opzicht verwaarloosd.

Medialandschap
Als de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw op één vlak aanzienlijk kleurrijker zijn geweest dan het huidig tijdsgewricht, dan was dat het medialandschap in de damwereld. We kenden Het Damspel (dat overigens uitgerekend in deze periode door weinig doordachte besluiten binnen de KNDB aardig in de versukkeling was geraakt) en De Problemist; daarnaast verschenen populaire, inmiddels ter ziele gegane tijdschriften zoals Dam Eldorado, Het Nieuwe Damspel, De Vriendendamkring en vanaf 1984 het majesteitelijke Dammen van Ton Sijbrands. En dan was er het recalcitrante, bijzonder lezenswaardige De Brouwerij onder leiding van Herman van Westerloo, Herman Groeneveld en de in 1994 op slechts 49-jarige leeftijd overleden Willem Jurg. Ik vrat dit blad om drie redenen: de vaak hilarische verhalen van Van Westerloo en Jurg, de eindspelrubriek van Johan Bastiaannet en de onregelmatig verschijnende artikelen van Dirk over, uiteraard, de damproblematiek.
In 1977 werd De Brouwerij omgezet in DB Magazine. Een van de redenen was de verwarring die de oude naam kennelijk voortdurend met zich meebracht, een andere lag in het gegeven dat het de nederige status van clubblad van het Amsterdamse VAD al lang ontstegen was en landelijke bekendheid genoot. Samen met Piet Lauwen mocht ik de probleemrubriek in dit blad verzorgen.
Vanaf het begin van de jaren tachtig kachelde het blad in kwaliteit langzaam maar zeker achteruit. Op het laatst was het in feite een tweemanszaak: het werd volgeschreven door Willem Jurg en door in het bijzonder de damjournalist Jan de Kluijver. Een opmerkelijk man, die De Kluijver. Hij was, na een rijk damleven, door zijn ontembare liefde voor de fles aan de zelfkant van de maatschappij terechtgekomen. Daar had Willem Jurg hem opgeraapt en in de vorm van een redacteurschap nog enig zelfrespect meegegeven. Met problematiek had De Kluijver overigens net zo weinig affiniteit als - laat ik eens een knuppeltje in het hoenderhok gooien - Piet Roozenburg met elegante omgangsvormen. Als ik me niet vergis is De Kluijver in 2001 in volstrekte eenzaamheid gestorven. DB Magazine was geruime tijd daarvoor al, in 1984, van het toneel verdwenen.

Motieven
In mei 1988 lanceerden Herman van Westerloo, Harm Wiersma en Nico Leemberg het blad Hoofdlijn dat nog altijd vooral onder partijspelers gretig aftrek vindt. Vanaf het allereerste moment is Dirk vaste leverancier geweest van vaak uitgesproken kunststukjes voor mijn probleemrubriek in dat blad. Het moeten er alles bijeen honderden zijn geweest waarvan minstens de helft was gefundeerd op nieuwe motieven. In dat opzicht beschikt Dirk over een grenzeloze creativiteit. Geen twijfel mogelijk dat hij alleen al met zijn motiefvondsten een volstrekt unieke positie inneemt in de damproblematiek. Een geliefd thema van Dirk is daarnaast het damoffer.
Voor deze bijdrage heb ik alle nummers van Hoofdlijn doorgenomen en daaruit een dozijn problemen van Dirk opgediept die stuk voor stuk herpublicatie verdienen. Ik had dit aantal trouwens moeiteloos kunnen vervijfvoudigen, want Dirk is een fenomeen, een man die mag worden gerekend tot de allergrootste broeders in de kunst.

1) 12 (18) 471, 31, 27, 493, 48, 3, 22, 37, 37 (22) 32. Een verrukkelijk bloedbad en ook nog eens lastig op te lossen vanwege de talrijke dwaalsporen die stuk voor stuk in remise verzanden. Zo lijkt 34, 483, 12 (18) 16, 5 (34, 40) 14 (38) 22, 3 (42) 20 (48) 25 heel wat, maar het is niet te winnen. Hoofdlijn 12, mei 1990.



2) 21, 16, 7, 2, 44, 3 (317) 30 (46, want op (24) volgen de mokerslagen 42 en 10), 42, 10, 47. Wat een heerlijk motief! En let ook op de wijze waarop wit met een paar linke zetjes ineens zeeën aan vrije tempo’s wint. Hoofdlijn 14, sept.1990.





3) 33, 29, 282, 3, 6, 32, 33, 43, 44, 5. Een dijk van een stand en een daverend damoffer juist op het moment waarop de toeschouwer zich verbijsterd afvraagt waar het in hemelsnaam naartoe moet. Hoofdlijn 24, mei 1992.





4) 26, 44, 41, 33, 2 (48) 37, 37. Ongecompliceerd buitelwerk. Hoofdlijn 33, nov. 1993.






5) 12, 5 (19) 14, 41 (20, 42) 47 (48) 41, 14, 35. Wederom zo’n mooie motiefvondst. Opmerkelijk is natuurlijk de bijzondere wijze, zeker gezien de aanvangsstelling, waarop Dirk de eindslag 15x35 voor elkaar krijgt. Daarvoor moest eerst een witte schijf naar 15 worden gebracht. Dirk realiseert dit huzarenstukje door dwang in het maximotief. Hoofdlijn 40, jan. 1995.


6) 9, 37, 4, 36 (21, 12, 13) 4 (30, 24) en nu het grandioze 29!! (een zet waarvan behalve Dirk bij mijn weten alleen A. Moiseev zich eens heeft bediend) (32) 10 en de rest is gesneden koek. Hoofdlijn 44, sept. 1995.




7) 33, 43, 7, 1, 30, 45, 34, 24. Kort maar zéér krachtig. Hoofdlijn 50, sept. 1996.







8) 23, 9 (4x13A) 20, 18, 2 (30, 50) 49, 27 (45) 40, 27. We vallen van de ene verbazing in de andere. Een grootse bewerking op een poepmoeilijk motief. A. (18x) 2 (3), een verrassend trapje terug, maar niet voldoende voor de remise. Hoofdlijn 63, nov. 1998.



9) 43, 45, 272, 21, 34!!!, 5, 49, 40, 17, 17 (21, 7) 21 met een bijtrekkertje. Godallemachtig, wat een juweel! De zet 34 is van een onaardse schoonheid: nog nooit zo’n mooie gezien. Hoofdlijn 64, maart 1999.



10) 227, 6, 34, 32 (49) 44, 20, 1, 45 (29, 14, 14) 12 met een bekend afspel. Humor van de bovenste plank. De slag 45x1 is al zo’n tienduizend keer toegepast, maar de omgekeerde slag 1x45 over exact dezelfde stukken, voor zover ik weet, nog nooit. Een bijzonder waardige manier om het nieuwe millennium in te luiden. Hoofdlijn 70, jan. 2000.
Maar... Joost de Heer geeft terecht als commentaar dat wit na 16x43 helemaal niet meer kan winnen. Doodzonde! Wie zet zich aan een reddingsactie?



11) Aanschouw het meest krankzinnige motief ooit: 194 (10x19) 11, 35x24! Zwart heeft nu niet beter dan in arren moede naar dam te sukkelen: (50) 372!, 44, 29, 29! Hoeveel problemen zouden er zijn waarin de eindslag 47x29 over een zwarte dam op 42 voert? Hoofdlijn 82, jan. 2002.




12) 18 (8, 37, 48, 33) 38, 38! Mijn commentaar destijds: “Schrijf een probleemwedstrijd uit op het thema 47, d. 21/16, d.33 met wit aan zet . Hoon en gramschap zullen u ten deel vallen.” Hoofdlijn 100, jan. 2005.





Gepubliceerd in De Problemist, augustus 2012. Surf voor een proefnummer of abonnement naar de website in aanbouw.
Foto: Siep Korteling

Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl

woensdag 18 juli 2012

De schoonheid van een dolle toren

Een van de boeiendste schrijvende schakers is zonder twijfel Tim Krabbé. Hij heeft prachtige boeken geschreven over het schaakspel, zoals Nieuwe Schaakkuriosa (1977) waarin humor wordt gecombineerd met de wonderlijkste gebeurtenissen en buitenissigheden op de 64 velden. In dit boek, dat mij na aan het hart ligt, staat een uitvoerig verhaal over misschien wel het krankzinnigste thema in de schaakproblematiek na de nog idiotere Babson task: de dolle toren. Zie het diagram waarop een inmiddels wereldberoemde vondst van Krabbé staat afgebeeld.

Wat is er aan de hand? Zwart staat natuurlijk volkomen verloren. Maar als hij erin zou slagen om zijn toren te verspelen, blijkt de stelling plotseling pat te zijn. Zonder de toren (en het miezerige pionnetje op h2) kan zwart immers geen kant meer op zonder zichzelf schaakmat te zetten. Pat en remise dus. De zwarte toren klimt op elke zet dan ook schaamteloos op de rug van de witte koning, maar die is er uiteraard niet toe te bewegen de toren de nek om te draaien. Toch slaagt wit er uiteindelijk in de toren van zich af te schudden en te winnen. Hoe dat moet? Zo:

1.Pe2 h1D+ 2.Lxh1 Ta1+ 3.Kc2 Tc1+ 4.Kd3 Td1+ 5.Ke4 Td4+ 6.Ke5 Td5+ 7.Ke6 Td6+ 8.Kf7 Tf6+ 9.Ke8 Tf8+ 10.Ke7 Te8+ 11.Kd6 Te6+ 12.Kc5 Te5+ 13.Kc4 Te4+ 14.Kc3 Txe3+ 15.Kd4 Td3+ 16.Kc5 Td5+ 17.Kb4 Tb5+ 18.Kc4 Tb4+ 19.Kd3 Td4+ 20.Kc2 Td2+ 21.Kb1 Tb2+ 22.Kc1 Tb1+ 23.Kd2 Td1+ 24.Ke3 Td3+ 25.Kf2 Txf3+ 26.Ke1 Tf1+ 27.Kd2 Td1+ 28.Kc3 Td3+ 29.Kc4 Tc3+ 30.Kd5 Td3+ 31.Kc6 Td6+ 32.Kb5 Tb6+ 33.Kc5 Tb5+ 34.Kd6 Td5+ 35.Ke7 Te5+ 36.Kd7 Td5+ 37.Lxd5! Adembenemend!

Krabbé heeft over deze compositie (en andere) ook in een weblog interessante sporen nagelaten. Klik hier.

Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl

zaterdag 16 juni 2012

vrijdag 18 mei 2012

Ontsnapping van Napoleon op het schaakbord

De wereld van de schaakproblematiek is bijzonder boeiend, al was het alleen maar vanwege de prachtige namen die aan de probleemstellingen en thema's werden en worden verbonden. Bijgaand probleem, van de Rus Alexander Dmitrievich Petrov (1794-1867), kreeg de naam De ontsnapping van Napoleon uit Rusland mee.

Petrov was een jongeling toen Napoleon precies tweehonderd jaar geleden, in 1812, in zijn land dood en verderf zaaide. Hij vertaalde al zijn haatgevoelens jegens de kleine Franse onderknuppel in deze beroemde compositie.
Het diagram laat een fascinerende stelling zien. Zo is bijvoorbeeld de zwarte koning in de voorgaande strijd het hele bord overgestoken. Het moet een turbulent geheel zijn geweest waarin zwart slechts een loper en een dame in het doosje heeft zien verdwijnen, terwijl wit in het vuur van het gevecht maar liefst twee torens, een loper en vijf pionnen is kwijtgeraakt. Wit heeft dus weinig te hopen, ware het niet dat in een schaakprobleem de logica per definitie niet aan de orde is. Daarom wint wit. En wel op een manier die historisch verantwoord schijnt weer te geven hoe het loedertje Rusland wist te verlaten. Wat we ons daarbij moeten voorstellen? Geen idee, waarde lezer. Krekwekdogt is een bezield, maar weinig begaafd schaker, en dan ook nog eens een schaker die helaas niet helemaal van Napoleons veldtocht op de hoogte is (behalve dan dat honger en kou honderdduizenden arme Fransen voor de poorten van Moskou de dood hebben ingejaagd). Hoe het ook zij en los van de uitgesproken dramatische historische context: het is een bijzonder smakelijke ontleding.

Eerst zelf proberen natuurlijk, maar voor degenen die de bedoelingen van Petrov niet helemaal doorzien of daarvoor gewoon te lui zijn, volgt hier de oplossing:

1. Pd2+ Ka2; 2. Pc3+ Ka3; 3. Pdb1+ Kb4; 4. Pa2+ Kb5; 5. Pa3+ (Pbc3+) Ka6; 6. Pb4+ Ka7; 7. Pb5+ Kb8; 8. Pa6+ Kc8; 9. Pa7+ Kd7; 10. Pb8+ Ke7; 11. Pc8+ Kf8; 12. Pd7+ Kg8; 13. Pe7+ Kh8; 14. Kg2# (Kg3#).

Waarvan akte.


Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl

zaterdag 5 mei 2012

Bijna een gespiegelde Coup Springer in NK pupillen

In het Drentse Zuidwolde, een rustiek dorpje dat zich lekker comfortabel aanschurkt tegen het veel grotere Hoogeveen, is zojuist het Nederlands kampioenschap dammen voor pupillen afgesloten. De dertienjarige plaatselijke held Nick Waterink trok uiteindelijk de titel naar zich toe. Op de laatste speeldag had zich bijna een heuse Coup Springer voltrokken, zij het een gespiegelde variant (maar dat mag uiteraard de pret niet drukken).

De Coup Springer is genoemd naar een pracht van een lokzet van de Nederlandse wereldkampioen Ben Springer (1897-1960, zie nevenstaande foto) in een partij uit 1928 tegen de Fransman Alfred Molimard (1888-1943). In de diagramstand heeft Springer zojuist met zwart (15-20) afgeleverd, waarna Molimard met een offer de zaak naar zich toe dacht te trekken: 30-24 (20x29*) 39-33. Oogt dodelijk, maar Springer had nog een forse dosis gif achter de hand. Klik op ‘auto’ en geniet van het vervolg!

Bietenbrug
In Zuidwolde speelden vandaag René Emmaneel (12 jaar) met wit en Berke Yigitturk (8 jaar!!) tegen elkaar (zie dia's 2 en 3). Net voor de diagramstand was het Hageneesje achter de zwarte schijven - kennelijk onbewust - met een bijzonder geniepige lokzet gekomen: 11-17x17!! Wit tuinde er nu met open ogen in: 27-22?? Helaas koos Berke voor 17x28 (Haarlemmerzet, zie het tweede diagram) en ging toen natuurlijk op een vreselijke manier de bietenbrug op. Had Berke gekozen voor 18x27x27, dan was dat, zoals het derde diagram laat zien, winst geweest omdat 34-30 (een Coup Philippe) niet mag. Alles bijeen levert dit fragment een heuse gespiegelde Coup Springer op en die zijn uiterst zeldzaam. Berke had kortom in één klap een vaste stek kunnen veroveren in de Hall of Fame van de damwereld, al was het alleen maar omdat hij erin geslaagd zou zijn met het simpele ruiltje naar 17 een alleszins smakelijk lokzetje en maar liefst drie standaardcombinaties voor het voetlicht te brengen.










Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl

zondag 8 april 2012

Pausin Johanna: een dwaze geschiedenis

De geschiedenis van de pausen is er een om van te smullen. Het is een wonderlijke optocht vol pornocraten en heiligen, monsters en helden, schijtlijsters en opportunisten. Maar het absolute dieptepunt is zonder twijfel - als we tal van geschiedschrijvers mogen geloven - het zich van schandaal naar schandaal voortslepende pontificaat van pausin Johanna geweest. Johanna heeft volgens de overlevering van 855 tot 857 op de troon van Petrus gezeten en heeft in die jaren nog een kind gebaard ook. Gewoon op straat nota bene. Of is hier sprake van een duivels verzinsel dat door antipapisten door de eeuwen heen wellustig is gevoed en gekoesterd?

De beste boeken over de pausen zijn geschreven door protestanten, door historici als Leopold von Ranke (1795-1886) en, zeer recent, John Julius Norwich. Zij weten de noodzakelijke distantie op te brengen en schromen niet om hun pen als dat nodig is in vitriool te dopen, waar hun katholieke vakbroeders met hun hagiografische inktpotjes (enkele grootheden zoals de Nederlandse historicus L.J. Rogier uitgezonderd) het op dit punt maar al te vaak grovelijk laten afweten. Norwich is een Engels historicus (1929) die eerder monumentale werken het licht heeft doen zien over onder andere de geschiedenis van Venetië, van Byzantium en van het hele Middellandse Zeegebied. Zijn De Pausen is een puik geschreven boek waarin deze prelaten allemaal, beginnend bij Petrus en eindigend bij de huidige paus Benedictus XVI (die overigens niet op de onverdeelde sympathie van Norwich mag rekenen) aan de lezer voorbijtrekken. Onder wie dus ook onze Johanna.

Nauw steegje
Waar het verhaal vandaan komt, is helder. Norwich citeert de dominicaanse monnik Martinus Polonus die in 1265 in zijn Chronicum Pontificum et Imperatum optekende:
‘Men heeft beweerd dat deze Johannes een vrouw was, die als meisje door een van haar minnaars in mannenkleren naar Athene was gesmokkeld, waar ze zich zo bekwaamde in een aantal takken van wetenschap dat niemand nog haar gelijke daarin kon zijn; daarna onderwees ze in Rome in de artes liberales en onder haar gehoor en studenten telde ze tal van grote meesters. In de stad groeide de achting voor haar leven en haar gekendheid en unaniem werd ze tot paus gekozen. Tijdens haar pausschap raakte ze echter zwanger van haar vriend. Onwetend van het moment van geboorte beviel ze tijdens een processie van de St. Pieter naar het Lateraan, in een nauw steegje tussen het Colosseum en de kerk van de heilige Clemens. Na haar overlijden is ze naar men zegt op diezelfde plaats begraven. De heilige Paus wendt de blik altijd af van deze steeg en dat is naar velen geloven uit afschuw voor deze gebeurtenis. Ook is ze niet op de lijst van heilige pausen geplaatst, zowel vanwege haar vrouwelijke sekse als vanwege de schandelijkheid van deze gebeurtenis.’
Volgens Norwich heeft de monnik er zo voor gezorgd dat het verhaal over Johanna, dat overigens in allerlei latere geschriften in alle mogelijke variaties is herhaald, is uitgegroeid tot 'een van de meest oudbakken canards' in de geschiedenis van de pausen. Maar het is ook bij uitstek een verhaal geweest dat ten tijde van en nog lang na de Reformatie door verklaarde tegenstanders van 'Rome', zoals de hervormer Johannes Hus, dankbaar werd aangegrepen om de perversiteit van de katholieke kerk aan te tonen.

• Pausin Johanna bevalt op straat

Zéér bijzondere stoel
Norwich toont aan dat sommige feiten het relaas over Johanna wel degelijk ondersteunen. Zo is het een feit dat op de plaats waar Johanna in het al gememoreerde steegje is bevallen eeuwenlang een standbeeld van haar en haar kind heeft gestaan. Feit is ook dat pausen deze plek altijd als de pest hebben gemeden of, als het niet anders kon, tijdens het passeren ervan demonstratief en vol oprecht afgrijzen hun blik hebben afgewend. Naar alle waarschijnlijkheid heeft paus Sixtus IV dit beeld rond 1480 in de Tiber laten smijten. Feit is tot slot dat het hele verhaal rond Johanna een zeer bijzondere stoel heeft opgeleverd.
Kerkjurist en kroniekschrijver Adam van Usk (Wales, 1352-1430) was voor zover bekend de eerste die deze stoel, de 'chaise percée', heeft beschreven naar aanleiding van de kroning van de tamelijk labiele paus Innocentius VII in 1404. Van Usk:
'En daar moet hij in een zetel van porfier gaan zitten, die aan de onderkant voor dit doel is doorboord, zodat een van de jongere kardinalen zijn sekse kan controleren; en dan wordt hij, terwijl het Te Deum klinkt, naar het hoogaltaar gedragen.'
Alvorens tot paus te kunnen worden benoemd moest derhalve eerst worden vastgesteld of de kandidaat letterlijk wel ballen had: een tweede Johanna moest tot elke prijs worden voorkomen. De stoel schijnt vier eeuwen in gebruik te zijn geweest. Er bestaan nog twee exemplaren van deze curieuze pauselijke zetel: een staat in het Louvre, de andere in een van de Vaticaanse Musea.

Patriarch van Constantinopel
Feiten maken echter nog geen waarheid. Norwich veegt op basis van een heleboel zwaarwegende argumenten de vloer aan met het pontificaat van Johanna. Laat ik me beperken tot de twee belangrijkste die op zich al voldoende gewicht in de schaal leggen om Johanna genadeloos uit de pauselijke geschiedenis te schrappen. Het is zeer onwaarschijnlijk, aldus Norwich, dat zij haar sekse en haar zwangerschap in die bekrompen mannengemeenschap met haar grenzeloze sociale controle maandenlang verborgen heeft kunnen houden, om maar te zwijgen over de waarschijnlijkheid van een spontane bevalling ergens midden op straat. Maar het doorslaggevende argument is de houding van tijdgenoot Photius, patriarch van Constantinopel van 858 tot 868. Als tegenhanger van de paus in Rome was de patriarch van oudsher per definitie op zoek naar mogelijkheden om de perfide katholieke geestelijkheid in en rond het Vaticaan aan de schandpaal te nagelen. Heel Rome was dan ook vergeven van Byzantijnse spionnen en informanten. Photius heeft echter nooit gesproken of geschreven over Johanna. Dat kan alleen maar betekenen dat Johanna nooit op Petrus' zetel heeft gezeten. Photius zou, figuurlijk natuurlijk, gehakt van het mens hebben gemaakt.

John Julius Norwich
De Pausen. Een geschiedenis
Uitgever Bert Bakker (Prometheus), Amsterdam 2011
566 p.p., geïllustreerd
ISBN 978 90 351 3635 9
34,95 euro


Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl

vrijdag 30 maart 2012

Nog meer spektakelstukjes

De composities in de vorige blog hebben alles bijeen heel wat bezoekers getrokken. Daarom hier nog wat aanvullend vuurwerk, allemaal door uw dienaar bedacht en dit keer nadrukkelijk ook 'geschikt' voor de verstokte partijspelers: het zijn stuk voor stuk stellingen die zo op een doorsnee-clubavond voor hadden kunnen komen. En wederom geldt: wit speelt en wint. Druk op ‘auto’ voor de oplossing!












































Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl

zondag 25 maart 2012

Spektakelstukjes

Klik op 'auto' en zie toe hoe wit zijn tegenstander genadeloos over de rand van het bord duwt. In het eerste probleem is sprake van een soort 'semi-automaat' (vrijwel alles gaat vanzelf), in het tweede vraagstuk staan meerslagwerk en keuzeslagen centraal.







Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl

woensdag 21 maart 2012

De achtste pastoor van de Heikant

Toen Wim Manders in 1995 te kennen gaf dat hij het wat rustiger aan wilde doen en het tijd vond dat het leiderschap over de parochie in andermans handen kwam te liggen, was de vraag wie zijn opvolger zou worden niet zo moeilijk te beantwoorden. Dat kon niemand anders zijn dan Denis Hendrickx, op dat moment 46 jaar en al een BT’er (Bekende Tilburger). Dat was zeker in Noord het geval, waar hij zich begin jaren zeventig op verzoek van de norbertijnen had gevestigd om er de ‘witheren’ in hun parochiewerk te ondersteunen. Dat mocht ook wel trouwens: juist in die jaren werd in Noord in feite een compleet nieuw stadsdeel opgetrokken, in een mum van tijd verdwenen de weilanden en de hei en werd de oude herdgang de Heikant aan alle kanten omspoeld door nieuwbouw, hoge flats en rijtjeswoningen. Er werden ook enkele nieuwe kerken opgetrokken. Werk aan de winkel dus.

Vroege roeping, late verwezenlijking
De wieg van Denis Hendrickx stond in 1949 in Alphen. Hij wist al als schooljongen dat hij priester wilde worden, maar de weg naar de wijding was frappant lang voor iemand die al zo vroeg overtuigd was. Na de lagere school had hij zich weliswaar nog gemeld bij de norbertijnen in Heeswijk-Dinther, maar halverwege de opleiding haakte hij ineens af. Hij ging studeren aan de Leergangen, werkte onder meer voor Pax Christi en zat acht jaar voor de toenmalige PPR (later opgegaan in GroenLinks) in de Tilburgse gemeenteraad. Maar het bleef knagen en zo kwam het dat hij op zijn 34e plotseling weer op de poort van de abdij van Berne klopte om alsnog het seminarie te volgen. Vijf jaar later werd hij tot priester gewijd. Op dat moment zat hij overigens al jaren tot over zijn oren in het parochiewerk in en rond de Schans.

Links
Een opsomming van alle mijlpalen is onbegonnen werk. Daarom beperk ik me hier noodgedwongen tot een kleine greep. Het Wijkcentrum De Schans en Het Ronde Tafelhuis zouden er bijvoorbeeld zonder zijn inbreng nooit zijn gekomen, of neem het Asielzoekerscentrum aan de Vlashoflaan waarin hij bijzonder veel energie heeft gestoken, het Paviljoen van Peerke natuurlijk, zijn aandeel in de bouw van de nieuwe abdij, maar ook diverse activiteiten die niet meteen op het curriculum van een pastor worden verwacht, zoals zijn betrokkenheid bij de aanleg van kinderspeelplaatsen en de oprichting van een wijkkrant. En dan zijn werk buiten de parochie, zijn ‘buitenschoolse activiteiten’ zogezegd. Dat is eveneens een hele lijst. Zo is Hendrickx penningmeester in het bestuur van de Konferentie Nederlandse Religieuzen (KNR) Jarenlang was hij ook betrokken bij het progressieve blad De Roerom.
Dat laatste mag geen verbazing wekken. Als Tilburgs raadslid voor de PPR in de jaren zeventig stond Denis onverminderd op de bres voor de mensen, buurten en wijken die aan de verkeerde kant van de streep terechtgekomen waren. Denis’ hart zat en zit in alle opzichten links. Hij gruwt van de haast stalinistische wijze waarop de kerk momenteel wordt bestuurd en steekt dat niet onder stoelen of banken.

Humor
Waar Wim Manders een herder bij uitstek was, daar is Denis Hendrickx een rasbestuurder bij uitstek. De juiste man op het juiste moment aan het hoofd van de parochie. De kerk maakt immers onwaarschijnlijk moeilijke tijden door en heeft dat grotendeels helemaal over zichzelf afgeroepen. De arrogantie waarmee vanuit Rome, Utrecht en Den Bosch daarop wordt gereageerd is Denis een gruwel. En dat mogen we allemaal weten, nee, dat moeten we allemaal weten. Dat is de belangrijkste reden waarom hij binnen de parochie zo wordt gewaardeerd: Denis zegt waar het op staat. Met humor, met overtuiging en als het even kan met een goed glas in zijn hand.

• De eerste pastoor van de Heikant: lees hier.
• De tweede pastoor van de Heikant: lees hier.
• De derde pastoor van de Heikant: lees hier
• De vierde pastoor van de Heikant: lees hier
• De vijfde pastoor van de Heikant: lees hier.
• De zesde pastoor van de Heikant: lees hier.
• De zevende pastoor van de Heikant: lees hier.


(Wordt gepubliceerd in 'Mooi Meegenomen', april 2012)

Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl

zondag 11 maart 2012

Buitje in Paramaribo

Als het regent in Paramaribo, dan mag dat echt genadeloos gieten heten. De hemelsluizen worden in zo'n geval door Pluvius met alle soorten van genoegen tot op de laatste centimeter opengezet. Het was een bijzondere ervaring om de bui al van verre aan te horen komen rommelen, zich boven je hoofd te zien ontladen en vervolgens verder te horen trekken. En zo werd de keurige Piet Mondriaanstraat in het noorden van Paramaribo plotseling een kolkende rivier.


Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl

zaterdag 4 februari 2012

Even botten opwarmen

Krekwekdogt en echtgenote hebben er even schoon genoeg van. Van de kou, de sneeuw, het verbijsterende onvermogen en krankzinnige communicatiegedrag van NS en ProRail, het strooibeleid van de gemeente Tilburg - hoewel, het zij gezegd, de lokale bestuurderen eigenlijk nog gelijk hebben ook omdat de overheid weer eens rotzooi heeft ingekocht: het strooizout doet niet wat het moet doen - vrouwke Schultz die voor de zoveelste keer opheldering wil (maar ondertussen wel dat rotzout heeft ingekocht) en nu ineens allerlei deskundigen uit de Alpen wil inhuren (blond hè), en natuurlijk niet te vergeten onze grote nationale pias, ook blond hè, die ongetwijfeld wel weer een aantal stompzinnige vragen weet te bedenken over de rol die de islam heeft gespeeld in het plotseling invallen van de winter.

Waarmee maar gezegd wil zijn dat het de komende weken wat stilletjes zal worden op deze pagina's. Want we gaan eens even lekker de botten opwarmen. Maar voelt u zich, waarde lezer, vooral niet geremd om heel erg te genieten van de kou!

Oh ja, een klein woord voor het gespuis onder ons: achterban is promi- & permanent in onze stulp aanwezig en zorgt voor huis, have en goed.

Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl

maandag 30 januari 2012

De zevende pastoor van de Heikant

Eindelijk zijn we op onze zoektocht naar de pastoors van de Heikant in het rijk der levenden aanbeland. Na het vrij abrupte vertrek in 1970 van Gerard Bots – om gezondheidsredenen, zo luidde de formele berichtgeving - kwam de parochie onder de hoede van een 39-jarige norbertijn die zich in de vele jaren daarna ongelooflijk geliefd heeft weten te maken en bergen werk heeft verzet: Wim Manders.

Hij werd op 9 november 1931 geboren in Dinther, letterlijk onder de rook van de abdij van Berne. Niet echt verwonderlijk dus dat hij na de lagere school besloot zijn leven in dienst van deze gemeenschap te stellen. Net als mede-norbertijn Harrie van den Berg overigens, zij het dat diens wieg niet in Dinther maar in het aanpalende kerkdorp Heeswijk heeft gestaan (de heren steggelen dan ook al bijna een halve eeuw met grote overgave en volkomen vruchteloos over de vraag welk kerkdorp hoger moet worden aangeslagen).

Zegenrijke beslissing
Op 15 augustus 1957 werd Wim tot priester gewijd. Eigenlijk was het de bedoeling dat hij leraar Frans zou worden aan het gymnasium van de abdij, maar zijn superieuren vonden het beter dat hij de ‘eigen’ studenten aan de theologische opleiding in Tilburg zou gaan begeleiden. Zo kwam hij in onze stad terecht. In 1970 werd hem gevraagd de leiding van de parochie in de Heikant op zich te nemen, een verzoek waarover Wim geen moment heeft hoeven na te denken. Hij toog naar Tilburg-Noord. Een zegenrijke beslissing: leraren Frans zijn er immers in overvloed, maar herders van zijn kaliber, da’s andere koek.

Primus inter pares
De sport heeft er een pracht van een woord voor: de ‘palmares’, oftewel de lijst met ereplaatsen en grote verdiensten. Die van Wim Manders is ontzagwekkend en naar we mogen hopen nog lang niet voltooid. Laten we een poging doen de belangrijkste wapenfeiten op te sommen: een kwart eeuw, tot 1995, was hij primus inter pares in een team van norbertijner medebroeders, voorts degene die de parochiescholen onder één zelfstandig bestuur wist te brengen (een huzarenstukje), twee hulpkerken van de grond tilde (de Driekoningenkerk en de Herderskerk), in 1973 voorging in de viering van het eeuwfeest van de parochie en de man die de parochie naadloos wist om te bouwen tot een norbertijner priorij, een voorpost van de abdij van Berne, onafhankelijk van de doorgaans ondoorgrondelijke en vrijwel altijd onverteerbare bisdommelijke politiek. Wim Manders was en is ook de pastor die een encyclopedische kennis heeft van de norbertijnse geschiedenis en de norbertijner abdijen waar ook ter wereld, die hart en ziel legde in de jaarlijkse bedevaart naar Scherpenheuvel (waarvoor hij vorig jaar de Gouden Medaille van verdienste in ontvangst mocht nemen), die een nieuwe dimensie heeft gegeven aan de verering van Peerke Donders (inclusief creditcard-achtige, veeltalige devotieprentjes en glossy magazines) en die tussendoor tijd vond voor het samenstellen van allerlei publicaties. Maar de mooiste trofee op zijn palmares is ongetwijfeld het feit dat hij op 9 januari van dit jaar werd uitgeroepen tot ‘Wijkburger 2011 Heikant-Quirijnstok’. In de afgelopen veertig jaar is Wim Manders namelijk helemaal vergroeid met Tilburg-Noord en zijn bijzondere bevolking. Hij is een stadsmens, een Heikanter met de Heikanters geworden, maar dan wel een die nog met grote warmte kan verhalen over zijn Dintherse geboortegrond en zijn jeugd op het platteland.

Bescheiden
Al deze verdiensten vallen echter in het niet bij die ene, die hem in Noord en ver daarbuiten zo geliefd heeft gemaakt. Wim Manders is gewoonweg een heel bijzondere man. Warm, bescheiden, meelevend, troostrijk. Een herder van de soort die Onze Lieve Heer voor ogen moet hebben gehad toen hij priesters in het leven riep, inclusief hun bourgondische aanvechtingen. Want die zijn aan Wim evenmin voorbijgegaan. Hij heeft zo zijn voorkeuren: liever vis dan vlees, liever witte wijn dan rode en na de maaltijd liever cognac dan een glas water. Zoals het hoort voor een tachtigjarige die dit jaar mag vieren dat hij 55 jaar geleden tot priester werd gewijd.

• De eerste pastoor van de Heikant: lees hier.
• De tweede pastoor van de Heikant: lees hier.
• De derde pastoor van de Heikant: lees hier
• De vierde pastoor van de Heikant: lees hier
• De vijfde pastoor van de Heikant: lees hier.
• De zesde pastoor van de Heikant: lees hier.

(Gepubliceerd in 'Mooi Meegenomen', februari 2012)

Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl

vrijdag 27 januari 2012

Hoofdlijn 161: problemen ter oplossing

Over enkele weken komt het nieuwe nummer van dammagazine Hoofdlijn uit, met daarin - naast heel veel andere bijzonder boeiende artikelen - mijn probleemrubriek. Hieronder de problemen die ik in dat nummer ter oplossing aanbied en waarmee - het zij maar even gezegd in deze crisistijden - voor oplossers toch maar mooi een smak geld te verdienen valt. Reacties zijn welkom! Geïnteresseerd in een proefnummer van Hoofdlijn? Vraag dat dan hier aan.

problemen_hoofdlijn _161

Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl

woensdag 18 januari 2012

"Doe eens normaal, man!"


... En toen, lieve kijkertjes, sprong er ineens een heel raar koekwousje op tafel, een ventje met een hoog opgespoten geblondeerd hamsterkapseltje, twee door krokodillentranen geïnfecteerde pruiloogjes, een zeer bescheiden peniskokertje en een héééél grote bek. Tsjongejonge, beste kijkertjes, wat had dat kereltje een grote bek! Zulke omvangrijke bekken zie je nog maar zelden tegenwoordig en zeker niet, lieve toeschouwertjes, in combinatie met zo'n stilistisch onverantwoord afgeplat achterhoofd. Hebben jullie trouwens waargenomen dat zijn lellen spontaan in de oorschelpen zijn gekropen? Buitengemeen omineus, waarde kijkertjes, want dat betekent niets meer en niets minder dan dat het autonome zenuwstelsel zich bij het onvermijdelijke heeft neergelegd en zich eindelijk tegen het ventje begint te keren. Hoe dan ook, beste mensjes, laten we een lang verhaal kort maken, uitgerekend dit oelewappertje riep: "Doe eens normaal, man!"...

Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl

zaterdag 14 januari 2012

The Great Chess Movie

Meer dan tachtig minuten genieten van intriges op en naast het schaakbord. Hoofdrolspelers: Oost en West, kapitalisme en communisme, bobo's en ego's, Karpov en Kortsjnoj benevens een twintigtal andere topschakers onder wie Jan Timman. Om het maar eens in een notendop te zeggen: the good, the bad and the ugly. Met veel historische filmbeelden, een bijzonder raar mannetje met een veel te grote hoed op en gestoken in een armoedig trainingspak (zijn naam: Fernando Arrabal, kennelijk een fenomeen in Frankrijk en Spanje), met zo nu en dan hopeloos geneuzel en filosofietjes van de kouwe grond, maar ondanks dat alles: zeer de moeite waard. De documentaire dateert van 1982.







Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl

zondag 8 januari 2012

Over zenuwslopende blitz en doping in de denksporten

Ook in denksporten worden dopingcontroles gehouden. Het lijkt potsierlijk en fenomenen als dammer Ton Sijbrands vinden het ook potsierlijk, maar ondertussen valt er wel iets voor te zeggen dat grootmeesters na afloop van een partij nog even een plastic potje dienen vol te piesen.

Met name blitzpartijen met een zeer beperkte bedenktijd voor beide spelers of partijen waarin de spelers in tijdnood geraakt zijn, vergen het uiterste van het concentratievermogen en het hart. De hartslag loopt in deze omstandigheden op naar waarden boven de 200. Een rustgevend middeltje, een bètablokker bijvoorbeeld, doet dan wonderen. Waar doping in fysieke sporten juist tot nog veel grotere krachtsinspanningen of duurprestaties moet leiden, daar dient het spul in de denksporten juist kalmte & rust te bewerkstellingen.

Zie ter illustratie onderstaande blitzpartij tussen de wereldtoppers Anand en Dreev en let op het begeleidend commentaar. Theo Koomen en Rik de Saedeleer hadden het niet kunnen verbeteren. Hoezo denksporten geen kijksporten?



Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl

Voor de liefhebbers: de aanstaande probleemrubriek in het clubblad van HED

rubriekfebr2012

Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl