zondag 19 augustus 2012

Dirk de Ruiter: een bijna negentigjarig fenomeen

Voor me ligt een stapeltje brieven van Dirk, allemaal handgeschreven en boordevol gestempelde diagrammetjes in verschillende formaten. De eerste dateren uit het midden van de jaren zeventig, de laatste van enkele jaren geleden. Het zijn de stille getuigen van een vijfendertigjarige bilaterale geschiedenis, of beter: een unilaterale geschiedenis. Dirk schreef brieven, ik dankte hem hartelijk voor zijn noeste arbeid als ik hem ergens tegen het lijf liep, meestal op een reünie van de KVD.

Ik was (en ben) geen brievenschrijver, aan de andere kant is Dirk op zijn beurt consequent en van harte om het digitale tijdperk heengelopen. Wanneer ik hem ontmoette was hij steevast de hartelijkheid zelve, maar nu en dan meende ik toch onder die borstelige wenkbrauwen iets van een mild verwijtende blik te bespeuren. En gelijk had hij. Dirk, jongen, ik heb je in dit opzicht verwaarloosd.

Medialandschap
Als de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw op één vlak aanzienlijk kleurrijker zijn geweest dan het huidig tijdsgewricht, dan was dat het medialandschap in de damwereld. We kenden Het Damspel (dat overigens uitgerekend in deze periode door weinig doordachte besluiten binnen de KNDB aardig in de versukkeling was geraakt) en De Problemist; daarnaast verschenen populaire, inmiddels ter ziele gegane tijdschriften zoals Dam Eldorado, Het Nieuwe Damspel, De Vriendendamkring en vanaf 1984 het majesteitelijke Dammen van Ton Sijbrands. En dan was er het recalcitrante, bijzonder lezenswaardige De Brouwerij onder leiding van Herman van Westerloo, Herman Groeneveld en de in 1994 op slechts 49-jarige leeftijd overleden Willem Jurg. Ik vrat dit blad om drie redenen: de vaak hilarische verhalen van Van Westerloo en Jurg, de eindspelrubriek van Johan Bastiaannet en de onregelmatig verschijnende artikelen van Dirk over, uiteraard, de damproblematiek.
In 1977 werd De Brouwerij omgezet in DB Magazine. Een van de redenen was de verwarring die de oude naam kennelijk voortdurend met zich meebracht, een andere lag in het gegeven dat het de nederige status van clubblad van het Amsterdamse VAD al lang ontstegen was en landelijke bekendheid genoot. Samen met Piet Lauwen mocht ik de probleemrubriek in dit blad verzorgen.
Vanaf het begin van de jaren tachtig kachelde het blad in kwaliteit langzaam maar zeker achteruit. Op het laatst was het in feite een tweemanszaak: het werd volgeschreven door Willem Jurg en door in het bijzonder de damjournalist Jan de Kluijver. Een opmerkelijk man, die De Kluijver. Hij was, na een rijk damleven, door zijn ontembare liefde voor de fles aan de zelfkant van de maatschappij terechtgekomen. Daar had Willem Jurg hem opgeraapt en in de vorm van een redacteurschap nog enig zelfrespect meegegeven. Met problematiek had De Kluijver overigens net zo weinig affiniteit als - laat ik eens een knuppeltje in het hoenderhok gooien - Piet Roozenburg met elegante omgangsvormen. Als ik me niet vergis is De Kluijver in 2001 in volstrekte eenzaamheid gestorven. DB Magazine was geruime tijd daarvoor al, in 1984, van het toneel verdwenen.

Motieven
In mei 1988 lanceerden Herman van Westerloo, Harm Wiersma en Nico Leemberg het blad Hoofdlijn dat nog altijd vooral onder partijspelers gretig aftrek vindt. Vanaf het allereerste moment is Dirk vaste leverancier geweest van vaak uitgesproken kunststukjes voor mijn probleemrubriek in dat blad. Het moeten er alles bijeen honderden zijn geweest waarvan minstens de helft was gefundeerd op nieuwe motieven. In dat opzicht beschikt Dirk over een grenzeloze creativiteit. Geen twijfel mogelijk dat hij alleen al met zijn motiefvondsten een volstrekt unieke positie inneemt in de damproblematiek. Een geliefd thema van Dirk is daarnaast het damoffer.
Voor deze bijdrage heb ik alle nummers van Hoofdlijn doorgenomen en daaruit een dozijn problemen van Dirk opgediept die stuk voor stuk herpublicatie verdienen. Ik had dit aantal trouwens moeiteloos kunnen vervijfvoudigen, want Dirk is een fenomeen, een man die mag worden gerekend tot de allergrootste broeders in de kunst.

1) 12 (18) 471, 31, 27, 493, 48, 3, 22, 37, 37 (22) 32. Een verrukkelijk bloedbad en ook nog eens lastig op te lossen vanwege de talrijke dwaalsporen die stuk voor stuk in remise verzanden. Zo lijkt 34, 483, 12 (18) 16, 5 (34, 40) 14 (38) 22, 3 (42) 20 (48) 25 heel wat, maar het is niet te winnen. Hoofdlijn 12, mei 1990.



2) 21, 16, 7, 2, 44, 3 (317) 30 (46, want op (24) volgen de mokerslagen 42 en 10), 42, 10, 47. Wat een heerlijk motief! En let ook op de wijze waarop wit met een paar linke zetjes ineens zeeën aan vrije tempo’s wint. Hoofdlijn 14, sept.1990.





3) 33, 29, 282, 3, 6, 32, 33, 43, 44, 5. Een dijk van een stand en een daverend damoffer juist op het moment waarop de toeschouwer zich verbijsterd afvraagt waar het in hemelsnaam naartoe moet. Hoofdlijn 24, mei 1992.





4) 26, 44, 41, 33, 2 (48) 37, 37. Ongecompliceerd buitelwerk. Hoofdlijn 33, nov. 1993.






5) 12, 5 (19) 14, 41 (20, 42) 47 (48) 41, 14, 35. Wederom zo’n mooie motiefvondst. Opmerkelijk is natuurlijk de bijzondere wijze, zeker gezien de aanvangsstelling, waarop Dirk de eindslag 15x35 voor elkaar krijgt. Daarvoor moest eerst een witte schijf naar 15 worden gebracht. Dirk realiseert dit huzarenstukje door dwang in het maximotief. Hoofdlijn 40, jan. 1995.


6) 9, 37, 4, 36 (21, 12, 13) 4 (30, 24) en nu het grandioze 29!! (een zet waarvan behalve Dirk bij mijn weten alleen A. Moiseev zich eens heeft bediend) (32) 10 en de rest is gesneden koek. Hoofdlijn 44, sept. 1995.




7) 33, 43, 7, 1, 30, 45, 34, 24. Kort maar zéér krachtig. Hoofdlijn 50, sept. 1996.







8) 23, 9 (4x13A) 20, 18, 2 (30, 50) 49, 27 (45) 40, 27. We vallen van de ene verbazing in de andere. Een grootse bewerking op een poepmoeilijk motief. A. (18x) 2 (3), een verrassend trapje terug, maar niet voldoende voor de remise. Hoofdlijn 63, nov. 1998.



9) 43, 45, 272, 21, 34!!!, 5, 49, 40, 17, 17 (21, 7) 21 met een bijtrekkertje. Godallemachtig, wat een juweel! De zet 34 is van een onaardse schoonheid: nog nooit zo’n mooie gezien. Hoofdlijn 64, maart 1999.



10) 227, 6, 34, 32 (49) 44, 20, 1, 45 (29, 14, 14) 12 met een bekend afspel. Humor van de bovenste plank. De slag 45x1 is al zo’n tienduizend keer toegepast, maar de omgekeerde slag 1x45 over exact dezelfde stukken, voor zover ik weet, nog nooit. Een bijzonder waardige manier om het nieuwe millennium in te luiden. Hoofdlijn 70, jan. 2000.
Maar... Joost de Heer geeft terecht als commentaar dat wit na 16x43 helemaal niet meer kan winnen. Doodzonde! Wie zet zich aan een reddingsactie?



11) Aanschouw het meest krankzinnige motief ooit: 194 (10x19) 11, 35x24! Zwart heeft nu niet beter dan in arren moede naar dam te sukkelen: (50) 372!, 44, 29, 29! Hoeveel problemen zouden er zijn waarin de eindslag 47x29 over een zwarte dam op 42 voert? Hoofdlijn 82, jan. 2002.




12) 18 (8, 37, 48, 33) 38, 38! Mijn commentaar destijds: “Schrijf een probleemwedstrijd uit op het thema 47, d. 21/16, d.33 met wit aan zet . Hoon en gramschap zullen u ten deel vallen.” Hoofdlijn 100, jan. 2005.





Gepubliceerd in De Problemist, augustus 2012. Surf voor een proefnummer of abonnement naar de website in aanbouw.
Foto: Siep Korteling

Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl

2 opmerkingen:

  1. Goeie vraag. Niet dus. Door iedereen overzien. Ik zal morgen even jouw opmerking aan de blog toevoegen. Wel jammer overigens: het idee 1x45 in deze vorm is heel bijzonder...

    BeantwoordenVerwijderen