zondag 2 mei 2010

Hendrik Wiegersma, recalcitrante dorpsdokter in de Peel

Af en toe opruimen brengt soms verloren gewaande pareltjes naar boven. Zo heb ik gisteren een column teruggevonden van Kees Fens in de Volkskrant, voor mij de mooiste die hij ooit heeft geschreven. Onderwerp: Fens' herinneringen aan Deurne en aan de Wiegersma's.

Mijn moeder verhaalde menigmaal vol bewondering over Hendrik Wiegersma (1891-1969), kunstenaar en dorpsdokter in Deurne, die volgens de overlevering tal van wonderbaarlijke genezingen op zijn naam heeft staan en voortdurend met de autoriteiten - de pastoor en het ziekenfonds voorop - overhoop heeft gelegen. Kenmerkend is een filmpje, vermoedelijk ergens eind jaren dertig of begin jaren veertig opgenomen, waarin we de tegendraadse Wiegersma, meestal kortweg 'de Wieger' genoemd, als enige zonder hoed tussen een aantal hoogwaardigheidsbekleders de kerk zien binnengaan. Kenmerkend is ook dat pas na de hoogwaardigheidsbekleders de gewone Deurnese boeren en arbeiders (te herkennen aan de petten) naar binnen mochten. Wiegersma heeft dit beslist afkeurenswaardig gevonden.



Zoals onder andere uit de romans van Toon Kortooms naar voren komt, was Wiegersma behalve recalcitrant tevens een meer dan voortreffelijk dokter. Met glinsterende ogen vertelde mijn moeder hoe hij arme tobbers - ze kwamen uit alle windstreken - gratis genas en dit compenseerde door gezagsdragers en arrogante boeren een poot uit te draaien. Of hoe mensen al voor de helft genezen waren als hij hen met zijn imposante gestalte alleen maar op de schouders had geklopt en gezegd had dat het allemaal wel goed zou komen.
Uit andere bronnen weet ik dat Wiegersma niet te beroerd was om een placebo voor te schrijven. Wat dat betreft was hij een bekwaam navolger van de lijfarts van Napoleon III, die de vorst voor vrijwel al zijn hypochondrische kwaaltjes een en hetzelfde recept voorschreef:

R/Aq. fontis 100, illa repetita 40, eadem stillata 2, Hydrogenii protoxyd 0,030 et nil aliud 1,25

Ook bij Wiegersma kreeg de zieke soms een flesje met dit medicijn in de handen gedrukt, vergezeld van de dringende boodschap dat hij of zij beslist maar tien druppels van dit kostbare vocht per dag tot zich mocht nemen. Meer of minder kon bijzonder kwalijke, zelfs levensbedreigende gevolgen hebben. De zieke was op dat moment heilig overtuigd van de enorme geneeskracht van dit medicijn en dat feit alleen al was vaak voldoende voor een voorspoedige genezing, hoewel een vertaling van het recept van Napoleons lijfarts geen rigoureuze werking doet vermoeden:

bronwater 100, dit nog eens 40, hetzelfde druppelsgewijs 2, water 0,030 en niets anders 1,25

Wat mijn moeder meer in hem bewonderde, de genezingen of zijn recalcitrantie, is me nooit duidelijk geworden, maar ik gok op zijn anarchistische houding jegens werkelijk en vermeend gezag. Zij was namelijk met precies hetzelfde sop overgoten. Haar eerste aanvaring met het (in dit geval kerkelijk) gezag vond plaats toen zij in Helvoirt als vierjarig meisje vanwege verregaande zedeloosheid door de nonnen van school naar huis werd gestuurd: haar rok viel net niet helemaal over haar knieën. Het is tussen haar en de clerus nooit meer wat geworden.

Pareltje
De column van Kees Fens, 'De geest van de oude Peel' getiteld, is zoals gezegd een pareltje. Fens was een begenadigd schrijver, maar in dit stukje heeft hij zichzelf overtroffen, of ben ik bevooroordeeld omdat het onderwerp van zijn column me zo aanspreekt? Enkele citaten:

"Hoog te paard reed hij door het dorp, in het zwart, rijlaarzen aan, een astrakan mutsje op het hoofd. Als een vorst keek hij voor zich uit. Hij heerste over leven en dood. Hij was dokter. Als hij bij het heel kleine ziekenhuisje van zijn dorp, Deurne in de Peel, aankwam, steeg hij af, bond zijn paard aan een boom in de voortuin en schreed het klooster - bejaardenhuis - ziekenhuis binnen. In een zaaltje van dat ziekenhuis lag ik, met een gebroken sleutelbeen. Het is 1945, de oorlog was net voorbij en gewezen SS-ers werden gedwongen landmijnen op te ruimen. Ontploffingen waren de hele dag te horen.
Hij kwam binnen, gevolgd door een non. Hij had een schitterende kop, donkere ogen, in mijn herinnering, een baardje en een kleine geleerde bril op. Rusland vulde even het zaaltje.
(...) Hij moet van zware geleerde en ook zware artistieke gesprekken hebben gehouden. Hij omringde zich trouwens met kunstenaars. Zadkine kwam helemaal uit Parijs naar dat afgelegen dorp. Hijzelf schilderde even krachtig als zijn persoonlijkheid was.
(...) In 1945, in de kracht van zijn jaren, was hij al een mythe. Hij reed zelfs koninklijk op een motorfiets. In de oorlog zag ik hem rijden op een landweg, een groot roggebrood achterop. Dat moet een zieke boer hem hebben gegeven. Voor ik Deurne weer verliet, ben ik naar zijn huis gaan kijken. Het was omringd door hoge bomen; daardoor heen werden de omtrekken van een renaissancehuis zichtbaar. Hij moet zich daar graag hebben teruggetrokken. In de paar ontmoetingen heeft hij mij met diep ontzag vervuld, met een lichte angst ook."

Het huis waarover Fens schrijft is befaamd. Niet zozeer omdat er nu het museum De Wieger in gevestigd is, maar vooral omdat Wiegersma's zoon Friso, levenspartner van Wim Sonneveld, het onvergetelijk heeft gemaakt. Hij schreef op basis van het lied La Montagne van de Franse zanger Jean Ferrat (enkele maanden geleden op 79-jarige leeftijd overleden) een evergreen en gaf het de titel Het Dorp mee. In het lied spelen Deurne, het huis, zijn vader en in het bijzonder heimwee naar wat ooit was en nooit meer terug zal komen een hoofdrol. Het is Sonnevelds kroonjuweel geworden. Luister hier.

Het laatste woord is aan Fens:

"Dat oude Deurne, met veel arme huizen, een reusachtige kerk, een over het hele dorp hangende geur - brandgeur en mestgeur samen - van de Peel, boerderijen op schrale grond. Het dorp gehoorzaamde in alles aan het werk van Antoon Coolen. Ik heb van dat oude dorp en de eindeloze gronden erom heen veel gehouden, van het geluid van karrenwielen op keien, van de poffers waarmee vrouwen op zondag naar de kerk gingen, van de stilte rond het stationnetje, van de eindeloze rails die van Helmond naar Venlo liepen, door een verlaten landschap. En van mijn tante die zich in een klooster daar steeds dieper in heiligheid inspon.
(...) Mijn Deurne bestaat niet meer. Ik ben er nog eens teruggeweest. Ik leek in een lege droom te lopen. Hoor ik Sonneveld weer, dan ben ik in mijn werkelijkheid terug. En dat is ook die van de arts en schilder Hendrik Wiegersma. De zoon heeft ook de vader voor mij onsterfelijk gemaakt."

Bronnen

• H.A. Bosman-Jelgersma, Poeders, Pillen en Patiënten. Apothekers en hun zorg voor de gezondheid door de eeuwen heen, Amsterdam 1983
• Antoon Coolen, Dorp aan de rivier, 1934 (over Wiegersma’s vader, dorpsdokter in Lith en nauwelijks minder vermaard dan zijn zoon)
• Kees Fens, In het voorbijgaan. De geest van de oude Peel, in: de Volkskrant, 15 juni 2006
• Toon Kortooms, Help! De dokter verzuipt, 1968
• Toon Kortooms, Laat de dokter maar schuiven, 1975
• Toon Kortooms, Laat de dokter maar opkrassen, 1980
www.dewieger.nl
www.museumdedorpsdokter.nl
www.tijkools.nl/wieger

Geen opmerkingen:

Een reactie posten