maandag 21 juni 2010

Château Pétrus

Mijn zwager wordt over een paar weken vijftig. Een gedenkwaardige mijlpaal. Het zou dan ook geen pas geven om aan te komen zetten met het obligate flesje doorsneewijn. “Nog iets bijzonders op je lijst?”, vroeg ik daarom verleden week. “Nou je het zegt”, zei hij, met een sardonische krul in zijn bovenlip, “een Château Pétrus gaat er bij deze jongen wel in.”

Château Pétrus? Nooit van gehoord. Maar ik laat me niet kennen. Enkele dagen later stond ik dan ook in Gall & Gall vruchteloos de wijnschappen te inspecteren.
“Meneer wenst?”
Het was zo’n arrogante aankomend wijndeskundige van een jaar of twintig met jeugdpuistjes en een lui oog. Zo een die in zijn vrije tijd met zijn neus in wijnglazen hangt en dan begint te zeveren over rijke vanillegeuren, op eikenhout gerijpte Dordognedruiven en iets te nadrukkelijk aanwezige frambozenzweempjes. Ik zag het hem denken: weer zo’n bekrompen boer die straks met een fles wijn van een paar dubbeltjes de winkel uitstiefelt, en dan heb ik het eerst allemaal nog moeten inpakken ook. Hij begon op voorhand te kreunen.
“Ik wens een Château Pétrus”, zei ik.
Hij verschoot zichtbaar van kleur.
“Meneer wenst dus een hele mooie Pomerol.” Het was eerder een constatering dan een vraag.
“Nee, ik wens een Château Pétrus”, zei ik, “als ik een mooie Pomerol wil, ga ik wel naar de Aldi.”
Hij leek wat te trillen. “Een Château Pétrus, natuurlijk meneer. Maar die heb ik helaas niet op voorraad. Zal ik er een voor u bestellen?”
“Graag.”
Twee dagen later een telefoontje. “Uw Château Pétrus is gearriveerd, meneer!”

Toen ik weer zijn nering binnenliep, kwam hij breed grijnzend op me af en gaf me een hand. “Kijkt u eens, hier staat ie dan.”
“Prima, prima, graag een beetje leuk inpakken, want het is een aardigheidje voor mijn zwager”, zei ik. “Wat krijgt u van me?”
“U mag ‘m meenemen voor negenendertighonderdvijfennegentig euro.” Zijn luie oog leek vrolijk op en neer te wippen.

De veters kropen uit mijn schoenen. Wat nu? Vragen of ik er toch wel air miles bij kreeg? Het etiket bestuderen en dan zeggen dat 1947 een uitermate beroerd wijnjaar is geweest? Een grote broek aantrekken en nonchalant mededelen dat hij die vijf euro dan ook maar in zijn zak moest steken?
Gelukkig wist ik me te herpakken: “Werkelijk? Doe dan maar een hele doos.”

Mijn zwager zal het moeten doen met wat Pomerolletjes van de Aldi.

1 opmerking: