 |
Serge Yushkevitch |
Eindelijk
is het er: het Magnum Opus over de historie van de damproblematiek. De
auteur, Serge Yushkevitch, heeft met zijn monumentale boek (ruim 650
pagina’s met meer dan drieduizend diagrammen en vele honderden foto’s)
zowel letterlijk als figuurlijk geschiedenis geschreven.
Met
de titel ‘Geschiedenis van de damproblematiek’ doet Yushkevitch
zichzelf in feite tekort. Het boek behandelt daarnaast namelijk ook
vrijwel alle andere aspecten van de damproblematiek: van zadachies tot
notendopjes, van remisevraagstukken tot letterproblemen en van forcings
tot lokzetten. Het boek is in het Russisch geschreven, maar ook zonder
kennis van deze taal valt er ongelooflijk veel te genieten. Nagenoeg
alle problemisten komen aan de orde, in totaal ongeveer 750. Het belang
dat de auteur aan al die problemisten toekent valt af te leiden uit het
aantal diagrammen dat een problemist in het boek krijgt toebedeeld. Van
één voor een marginaal problemist tot twintig voor de Groten. Van heel
veel problemisten heeft Yushkevitch een foto of afbeelding weten op te
scharrelen en alle problemisten die ertoe doen krijgen van hem een
biogram mee. Het vergaren van deze enorme hoeveelheid informatie moet
hem ongelooflijk veel tijd hebben gekost. Dit monnikenwerk alleen al
maakt zijn boek tot een uniek naslagwerk.
Dammen en hout
 |
1. J. Bourquin |
In
de geschiedenis van de problematiek spelen Frankrijk, Nederland en de
Sovjet-Unie (na 1990: Rusland, Oekraïne, Wit-Rusland en Litouwen) een
hoofdrol. Het is frappant om te zien hoe de damproblematiek in deze
landen een volstrekt eigen ontwikkelingsgang heeft doorgemaakt.
De
bakermat van de problematiek lag in Frankrijk en (wat later) Nederland.
De oude Franse en Hollandse meesters hadden een merkwaardige voorkeur
voor dammen in de aanvangsstand en heel veel overbodig hout in de
slotstelling. Het algemene beeld was er een van zouteloos gepruts.
Natuurlijk waren er uitzonderingen. De Zwitser Jules Bourquin
(1850-1912) bijvoorbeeld was zijn tijd ver vooruit (zie diagram 1).
 |
2. G. Gortmans |
Pas
rond de Tweede Wereldoorlog werden op instigatie van Gortmans (diagram
2) en Monsma (diagram 3) criteria ontwikkeld waaraan composities zouden
moeten voldoen. In de jaren zestig zijn hieruit de Scherpe Regels
voortgekomen.
In de Sovjet-Unie had men vooralsnog geen boodschap
aan de SR. De toon werd er gezet door problemisten als Kovrizhkin
(diagram 4) die doorgaans dicht bij het partijspel bleven. Een in de
jaren zestig in Shashki gepubliceerd artikel van Arie van der Stoep
(diagram 5), waarin hij betoogde dat de Nederlandse problematiek
superieur was aan die achter het IJzeren Gordijn, werd schouderophalend
terzijde geschoven.
 |
3. W. Monsma |
|
|
|
|
Sindsdien is er veel gebeurd. De relatie met het
partijspel is in de Oost-Europese problematiek nauwelijks nog aanwezig
en wat de Scherpe Regels betreft lijken zij daar nu aanzienlijk
rechtzinniger in de leer dan wij. Sterker nog: bij ons worden momenteel
tot hun oprechte afgrijzen diverse heilige huisjes (economie,
bijoplosbaarheid, molenwieken etc.) ter discussie gesteld.
Van de
Westerse technische superioriteit is ondertussen nog maar weinig over.
Ze kunnen er wat van in de voormalige Sovjet-Unie (diagrammen 6 tot en
met 13). Ziet en geniet!
 |
4. A. Kovrizhkin | | | |
|
|
|
|
 |
5. A. van der Stoep | | | | | | |
|
|
 |
6. V. Matus | | | |
 |
7. A. Golubev |
 |
8. E. Zubov |
 |
9. S. Perepelkin |
 |
10. A. Bakumets |
 |
11. A. Nikolaev |
 |
12. S. Yushkevitch |
 |
13. B. Morkus |
Oplossingen
1. 22, 42, 40, 37, 11, 2, 16 (31) 27, 49. Le Jeu de Dames 1905.
2. 33, 44, 39, 38, 27, 22, 21, 17. De Damwereld 1939.
3. 22, 30, 2, 31, 41 (42) 38, 47. Het Damspel 1934.
4. 294,
2 (39, 50) 21, 21-26. In dit uit 1948 daterende motief van Van Tol/Van
Prooijen gaat het verder met (28-19) 32 (46) 27, 5. Shashki 1961.
5. 22, 9, 4, 35, 39, 34, 2. Het Nieuwe Damspel 1975.
6. 28, 17, 34, 7, 44, 20, 7. Kampioenschap van de USSR 1980.
7. 427, 12, 1, 7, 2, 27, 361, 44, 40, 46. ‘64’ 1978.
8. 29, 9, 2, 32, 38, 19, 26, 48. KVD 88/89.
9. 14, 3, 8, 9, 17, 2, 3-20, 11, 29 (45) 44, motief R. de Cooter: (50) 24, 13.
10. 404, 29, 31, 3, 46, 39, 39 (23, 13) 33. Kampioenschap van de USSR 1988.
11. 450, 471, 34, 29, 35x2, 25, 10, 36. ‘O’ 1992
12. 28, 23, 3, 17, 18. Dambrete 1979.
13. 404, 29, 2, 2-13, 4, 11, 27, 48.’BK’ 1986.
(Gepubliceerd in Hoofdlijn 177, oktober 2013)
Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl