![]() |
Serge Yushkevitch |
Met de titel ‘Geschiedenis van de damproblematiek’ doet Yushkevitch zichzelf in feite tekort. Het boek behandelt daarnaast namelijk ook vrijwel alle andere aspecten van de damproblematiek: van zadachies tot notendopjes, van remisevraagstukken tot letterproblemen en van forcings tot lokzetten. Het boek is in het Russisch geschreven, maar ook zonder kennis van deze taal valt er ongelooflijk veel te genieten. Nagenoeg alle problemisten komen aan de orde, in totaal ongeveer 750. Het belang dat de auteur aan al die problemisten toekent valt af te leiden uit het aantal diagrammen dat een problemist in het boek krijgt toebedeeld. Van één voor een marginaal problemist tot twintig voor de Groten. Van heel veel problemisten heeft Yushkevitch een foto of afbeelding weten op te scharrelen en alle problemisten die ertoe doen krijgen van hem een biogram mee. Het vergaren van deze enorme hoeveelheid informatie moet hem ongelooflijk veel tijd hebben gekost. Dit monnikenwerk alleen al maakt zijn boek tot een uniek naslagwerk.
Dammen en hout
![]() |
1. J. Bourquin |
De bakermat van de problematiek lag in Frankrijk en (wat later) Nederland. De oude Franse en Hollandse meesters hadden een merkwaardige voorkeur voor dammen in de aanvangsstand en heel veel overbodig hout in de slotstelling. Het algemene beeld was er een van zouteloos gepruts. Natuurlijk waren er uitzonderingen. De Zwitser Jules Bourquin (1850-1912) bijvoorbeeld was zijn tijd ver vooruit (zie diagram 1).
![]() |
2. G. Gortmans |
In de Sovjet-Unie had men vooralsnog geen boodschap aan de SR. De toon werd er gezet door problemisten als Kovrizhkin (diagram 4) die doorgaans dicht bij het partijspel bleven. Een in de jaren zestig in Shashki gepubliceerd artikel van Arie van der Stoep (diagram 5), waarin hij betoogde dat de Nederlandse problematiek superieur was aan die achter het IJzeren Gordijn, werd schouderophalend terzijde geschoven.
![]() | ||||
3. W. Monsma |
Van de Westerse technische superioriteit is ondertussen nog maar weinig over. Ze kunnen er wat van in de voormalige Sovjet-Unie (diagrammen 6 tot en met 13). Ziet en geniet!
![]() | |||||||
4. A. Kovrizhkin |
![]() | |||
6. V. Matus |
![]() |
7. A. Golubev |
![]() |
8. E. Zubov |
![]() |
9. S. Perepelkin |
![]() |
10. A. Bakumets |
![]() |
11. A. Nikolaev |
![]() |
12. S. Yushkevitch |
![]() |
13. B. Morkus |
1. 22, 42, 40, 37, 11, 2, 16 (31) 27, 49. Le Jeu de Dames 1905.
2. 33, 44, 39, 38, 27, 22, 21, 17. De Damwereld 1939.
3. 22, 30, 2, 31, 41 (42) 38, 47. Het Damspel 1934.
4. 294, 2 (39, 50) 21, 21-26. In dit uit 1948 daterende motief van Van Tol/Van Prooijen gaat het verder met (28-19) 32 (46) 27, 5. Shashki 1961.
5. 22, 9, 4, 35, 39, 34, 2. Het Nieuwe Damspel 1975.
6. 28, 17, 34, 7, 44, 20, 7. Kampioenschap van de USSR 1980.
6. 28, 17, 34, 7, 44, 20, 7. Kampioenschap van de USSR 1980.
7. 427, 12, 1, 7, 2, 27, 361, 44, 40, 46. ‘64’ 1978.
8. 29, 9, 2, 32, 38, 19, 26, 48. KVD 88/89.
9. 14, 3, 8, 9, 17, 2, 3-20, 11, 29 (45) 44, motief R. de Cooter: (50) 24, 13.
8. 29, 9, 2, 32, 38, 19, 26, 48. KVD 88/89.
9. 14, 3, 8, 9, 17, 2, 3-20, 11, 29 (45) 44, motief R. de Cooter: (50) 24, 13.
10. 404, 29, 31, 3, 46, 39, 39 (23, 13) 33. Kampioenschap van de USSR 1988.
11. 450, 471, 34, 29, 35x2, 25, 10, 36. ‘O’ 1992
12. 28, 23, 3, 17, 18. Dambrete 1979.
13. 404, 29, 2, 2-13, 4, 11, 27, 48.’BK’ 1986.
11. 450, 471, 34, 29, 35x2, 25, 10, 36. ‘O’ 1992
12. 28, 23, 3, 17, 18. Dambrete 1979.
13. 404, 29, 2, 2-13, 4, 11, 27, 48.’BK’ 1986.
(Gepubliceerd in Hoofdlijn 177, oktober 2013)
Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten