“S. behoorde tot een aanzienlijk Haagsch geslacht; zijn vader Pieter was o.a. burgemeester. Hij bezocht in zijn geboorteplaats de Latijnsche school en studeerde daarna te Franeker, in de geneeskunde onder J.A. van der Linden. Na zijn promotie in Juli 1642 vestigde hij zich in Den Haag, waar hij in Jan. 1643 werd aangenomen als ‘ordinaris Haechs doctor’ op een traktement van 200 gulden (in 1652 tot 100 gulden verlaagd). In 1644 werd hij belast met het geven van lessen aan de chirurgijns en hun leerlingen in het Theatrum anatomicum op een jaarlijksche toelage van 60 gulden. In het rampjaar 1672 trok hij met het veldleger uit. Eerst in 1682 heeft hij zijn ervaring uit een veertigjarige praktijk gepubliceerd in een boekje, getiteld: Hondert seldzame Aanmerkingen, so in de Genees- als Heel- en Snykonst. (...)"
De lezer zal van deze gezapig voorthobbelende tekst niet bijzonder opgewonden zijn geraakt. Maar op dit punt aangekomen worden de biografen ineens een stuk venijniger:
"De waarnemingen van S. behooren niet tot de beste uit zijn tijd, zijn vaak te beknopt en daardoor niet altijd nauwkeurig genoeg, maar zij zijn toch het lezen zeer waard en door de op de waarneming volgende bespreking der literatuur van veel belang voor de geschiedenis der geneeskunde. Tot de uitnemendste geneeskundigen van zijn tijd behoorde hij echter niet.”
Kennelijk geen briljante man, die Stalpart, want als belegen historici zulke eufemismen beginnen te hanteren moeten we het ergste vrezen voor de werkelijkheid...
‘Haagse kommer en kwel en een naar vis stinkend kind’, zo heet de eerste bijdrage van Kompanje. We lezen onder meer:
“Het 35ste verhaal in de tweede bundel gaat over een tienjarige jongen, Bernadijn geheten, wiens huid geheel met schubben was bedekt. De oorzaak was, volgens Stalpart, dat zijn moeder terwijl zij in zee kleding aan het wassen was, daar vele vissen zag. Kort daarna raakte zij zwanger en moest tijdens de zwangerschap veelvuldig aan de vissen denken. En ja hoor, het kind dat zij later baarde was met schubben bedekt. Het kind at graag vis en opmerkelijk was dat hij ‘een visagtigen reuk van sig gaf’. De moderne dermatoloog zal onmiddellijk een geval van de huidziekte ichtyosis herkennen. Stalpart maakte er een fraai verhaal van, een dat we van een moderne dermatoloog niet snel zullen horen. Patiënten met ichtyosis ruiken echt niet naar vis.”
Voor een origineel exemplaar van ‘Hondert seldzame Aanmerkingen’ moet grof geld – enkele duizenden euro's, schat ik – op tafel worden gelegd. Maar voor nog geen 25 dollar kan men via internet een (in China vervaardigde, naar alle waarschijnlijkheid illegale en in ieder geval foeilelijk ogende) herdruk bestellen.
Foto: © Levien Willemse, Monitor, februari 2010
Geen opmerkingen:
Een reactie posten