maandag 19 april 2010

Dood voorwerp

Mijn oom, eigenaar van een schilders- annex behangersbedrijfje, heeft nooit kunnen bogen op een omvangrijk verzetsverleden, het zij hier met geprangd gemoed vermeld. Toch heeft hij één keer een Feldwebeltje een loer gedraaid. De man in kwestie wilde nieuw behang en had daarvoor een foeilelijk patroon uitgezocht: felrode gedrochten van begonia's. Mijn oom plakte het spul ondersteboven tegen de muur. "Ach, wie schön", sprak het Feldwebeltje verheugd, maar wel met een ondertoontje waarin enig wantrouwen te bespeuren viel, "mein Zimmer ist holländisch tapeziert!"
Daarmee is het verzetsverleden van deze krachtdadige Krekwekdogt wel zo ongeveer geschilderd. De man had dan ook heel wat monden te voeden en werd bovendien terzijde gestaan door een nogal dominante echtgenote. "Dat ga je biechten!", sprak ze zeer beslist. Toen hij pertinent weigerde, schoot ze in haar jas, ijlde naar de kerk en biechtte daar plaatsvervangend de wandaden van haar echtgenoot op. Want behalve overheersend was zij ook nog eens zo fijn als gemalen poppenstront. En pinnig: ze zat op de geldbuidel als een hypochonder op zijn depressies en was maar zelden bereid haar gat te verheffen voor een niet direct noodzakelijke uitgave.

Nee, gemakkelijk heeft mijn oom het niet gehad. Niettemin droeg ik hem op handen. Vier jaar was ik, toen ik voor de eerste keer achter op zijn Solex werd gesjord. Even later tuften we naar Den Bosch, naar stadion De Vliert, thuishaven van het roemruchte BVV. Hij had een lange leren jas aan, door regen en wind aangevreten, maar van een onverwoestbare jaren vijftig-kwaliteit. De hele Vliert zat vol met die jassen en allemaal rookten ze Javaansche Jongens.
Aan de andere kant van de stad werd óók betaald gevoetbald, door Wilhelmina, maar dat was een vereniging voor de heffe des volks. Bovendien speelde Wilhelmina in de tweede klasse B met ploegen als De Baronie, NOAD, Rapid JC en LONGA. Een enigszins beschaafd mens ging daar voor zijn plezier niet naar zitten kijken.

BVV was op die dag in een heroïsche strijd gewikkeld met GVAV, een happening waarvan ik mij niets meer herinner, behalve een vent in het zwart die niet mee mocht doen en daarom mistroostig op een fluitje liep te blazen. Dat hij niet erg getapt was, had ik vlug in de gaten. Telkens als hij floot legden de spelers geërgerd het spel stil en keken boos in zijn richting. Twee keer gaven zij er zelfs volledig de brui aan en liepen massaal het veld af. De eerste keer kon een in allerijl opgetrommelde drumband de gemoederen nog sussen, maar de tweede keer viel er niet meer tegenaan te musiceren: de heren waren definitief verdwenen.
"Dat was de arbiter", vertelde mijn oom op weg naar huis. "Een dood voorwerp volgens de reglementen." Daar was ik even stil van.

Gisteren is hij op 93-jarige leeftijd overleden, stokoud en kuis versleten. Onze Lieve Heer heeft voor deze verzetsheld ongetwijfeld een mooi plaatsje gereserveerd, waarschijnlijk in de nabijheid van een tapkast en in ieder geval ver van de biechtstoel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten