
Koomen vertelde zelden wat er aan de hand was. Hij hield zich uitsluitend bezig met wat er aan de hand zou moeten zijn. En dat was heel wat. Rollertjes werden zo ziedende schoten, onbenullige afzwaaiers boog hij onbekommerd om tot afgekeurde doelpunten. Zonedekking, terughangende spitsen, ruitformaties met de punt naar voren? Dat vond hij tactisch geneuzel. Hij wist trouwens maar vagelijk wat die begrippen precies inhielden. Spanning, dát was zijn geloof, het bloed moest door de aderen stómen.
“Wordt er in Tilburg nog gevoetbald?”, vroeg de presentator van ‘Langs de Lijn’ in Hilversum. “Hòhòhò, jazeker wel, en hoe!”, riep Theo in de microfoon, terwijl wij op de tribune toezagen hoe de ingehuurde harmonie aan haar derde pauzenummer bezig was. De wedstrijd van Koomen duurde tien minuten langer dan die van de arbiter en in die tien minuten aanschouwde hij meer wonderen van techniek dan de samensteller van het voetbalhandboek in zijn simpelheid ooit had kunnen bevroeden.
En toen reed hij zich dood. Op 4 april 1984, 54 jaar slechts. De dood van een adembenemende sprookjesverteller.

“Ook een goedenacht aan alle videorecorders die ingesteld zijn op het goede kanaal. Nummer veertien is meneer No. Weet niet of die iets te maken heeft met de James Bond-films. We zullen zien. Het gaat nu wel heel hard regenen. Dat was Park één naar Park twee. Schòòòt…, tsja, zo’n zevenduizend millimeters naast de staak. In de Koreaanse competitie wordt uitsluitend in het zestienmetergebied op doel geschoten en dan nog moet de keeper de bal tegemoet komen… Het muzikale gedeelte op de tribunes gaat verder, zoals u hoort, maar we zijn wel een heel eind gezakt op de hitlijst. Wéér een schot… Geen krijt aan de pomerans, da's duidelijk. Wie sneuvelt daar? Park één zo te zien. Park één is een speler die graag op wil komen, maar voorlopig zit hij op zijn achterste. In die waterzak zal wel geen tequila zitten, hoewel dat het spel ten goede zou komen. Het gaat nog harder regenen, lijkt het wel, ik zie haast niks. En daar is kennelijk het doelpunt!! Jawel, jawel, maar van wie? Ik heb mijn bril niet op en ik had al gezegd dat de ijle hoogte hier het zicht aantast.”
(Donder).
“Applaus van boven, wel een beetje laat voor dat doelpunt.”
(Donder en bliksem).
“Er komen meer toejuichingen. Het water gutst nu werkelijk aan alle kanten naar beneden. Mijn papieren zijn niet meer te lezen. Ik hoop dat dat nog wel het geval is met mijn bankbiljetten, por favor. Ah, scheidsrechter Diaz kijkt op zijn horloge. Hij heeft dus gelukkig een horloge. Maar hij fluit niet. Nochtans heeft hij ook een fluitje. Nu komen er tot overmaat van ramp steeds meer mensen voor mijn neus staan. Allez, weg jullie, weg, donder op, no Alemana, Belgica!! Wat een sfeer hier. Ah, Diaz fluit. Eindelijk. Dat was dan op papier een zacht eike voor de Bulgaren, maar ze zijn wel al hun tanden kwijt.”
Rik de Saedeleer heeft inmiddels de leeftijd der zeer wijzen bereikt. Hij is 86 en nog altijd bijzonder welbespraakt en lenig van geest. Hij is er zich bovendien zeer van bewust dat hij in het gedeelte van het bos terecht is gekomen waar op gezag van 'boven' wordt gesnoeid en gekapt. De kans dat ze hem over het hoofd zullen zien is helaas verwaarloosbaar: ze zijn er namelijk dol op humoristen.
Naschrift
Op 3 maart 2013 is Rik de Saedeleer in een ziekenhuis in Knokke overleden aan een langdurige, slopende ziekte.
Reacties via onderstaande servicebalk of e-mailen naar krekwekdogt@hotmail.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten