zaterdag 5 december 2009

Hanewinckel

Er zijn mensen die zich, opgejaagd door de angst in een peilloos diep zwart gat te vallen, net voor de pensioengerechtigde leeftijd nog een zogenoemde ‘Pensioen in Zicht-cursus’ in de maag laten splitsen. Daar leren de echtparen omgaan met een plotselinge zee aan vrije tijd en vooral met elkaar.

Mooi niet. Geen denken aan dat mijn liefhebbende echtgenote en ik op de hei met allerlei beklagenswaardige lieden gaan zitten ‘pizzen’. Ik gruw bij de gedachte dat ik me daar in Lunteren, Voorthuizen of noem eens een andere vlek op de Veluwe vóór de lunch moet storten op speciale ademhalingstechnieken die het onthechtingsproces soepeler laten verlopen en erna op een openhartig rondetafelgesprek waarin mijn diepste zieleroerselen en grootste vrezen in de groep moeten worden gegooid. Geen haar op mijn hoofd, gooi het maar in mijn pet.
Voor mij straks heus geen zwart gat. Ik zal tijd te kort komen. Neem alleen al de stapels ongelezen boeken, allemaal aangeschaft in mijn favoriete boekhandels Selexyz Gianotten en De Slegte. De snelheid waarmee ik boeken aanschaf ligt namelijk beduidend hoger dan het tempo waarin ik ze kan lezen. Da’s mijn eigen schuld. Dat krijg je ervan als je naast je liefhebberijen ook nog een baan erop na denkt te moeten houden. Niks ten nadele van die baan overigens, verre van dat. Ik werk met passie, maar er gaat nu eenmaal stiekem veel tijd in zitten.
Zo komt het dat het aantal nog te lezen boeken, keurig verzameld in een aparte boekenkast in de hoop op betere en vooral ruimere tijden, steeds groter wordt. Ik heb ze van de week geteld: het waren er toen 283. Inmiddels zijn het er 282, want ik heb ‘Hanewinckel’ uit.

‘Op reis door de Meierij met Stephanus Hanewinckel. Voettochten en Bespiegelingen van een Dominee, 1789-1850’ is vast niet het boek dat de lezer hoog op zijn of haar verlanglijstje heeft staan. Dat is een misverstand: het is een pareltje, zij het dat de lezer wel enigszins thuis moet zijn in het Nederlands van zo’n tweehonderd jaar geleden. In het boek beschrijft Hanewinckel (1766-1858) zijn voettochten in de eerste vijftig jaar van de negentiende eeuw door de Meierij van Den Bosch.

Vloeken
De dominee was een antipapist van de eerste orde: hij kon ze wel vreten, die overal rondkrioelende, imbeciele, roomse Brabanders, die het liefst de godganse dag in een van de ontelbare kroegen zaten te vloeken, te kaarten, te roken en te drinken. Persoonlijk zou ik me in zo’n gezelschap wel op mijn gemak hebben gevoeld, vrees ik (als kind van de Meierij ben ik natuurlijk met hetzelfde verderfelijke sop overgoten), maar Hanewinckel niet. Die maakte in zijn met vitriool geschreven tirades gehakt van mijn zuipende betovergrootouders. Dat deed hij vaardig en, anders dan het domineeschap en het portret op de omslag doen vermoeden, met een zekere humor. Geen uitbundige roomse humor uiteraard, eerder kleine woordspelinkjes en aarzelende aanzetjes tot leuke opmerkingen. Maar best verteerbaar, ook al kwam het allemaal uit een door psalmteksten en bijbelcitaten kromgetrokken pennetje.

Ook Tilburg heeft tijdens de voettochten diverse keren op zijn weg gelegen, zij het niet tot zijn onverdeeld genoegen. “Hoe meer ik Tilburg beschouw (...)”, schreef hij onder meer, “hoe sterker ik in het gevoelen versterkt word, dat de eigenschappen der Roomschen zoo hier, als op andere plaatzen der Majorij zijn: Domheid, dweepzucht, bijgeloof en onverdraagzaamheid.”

Zo, daar komen we de dag wel weer mee door.


Op reis door de Meierij met Stephanus Hanewinckel. Voettochten en bespiegelingen van een dominee, 1798-1850. Bezorgd en ingeleid door Frank C. Meijneke. Uitgave: Zuidelijk Historisch Contact in samenwerking met Uitgeverij Nieuwland.
ISBN: 97 89 08 64 50 183.
400 pagina’s, € 39,90.

2 opmerkingen:

  1. Ik zag dat de reactie van krekwekdogt op het weblog van het Regionaal Archief Tilburg is verwijderd. Jammer! Je mag best reclame maken voor een historisch weblog over Tilburg. Die kunnen er niet genoeg zijn.
    Succes!

    BeantwoordenVerwijderen